ĞƐƚĞŵŵŝŶŐƐƉůĂŶ ƵŝƚĞŶŐĞďŝĞĚ DƵůůŝŐĞŶǁĞŐ ϳ ĞŶ ϵ Ϯϵ ĂƉƌŝů ϮϬϭϰ ŝũůăőğŷďžğŭ

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ĞƐƚĞŵŵŝŶŐƐƉůĂŶ ƵŝƚĞŶŐĞďŝĞĚ DƵůůŝŐĞŶǁĞŐ ϳ ĞŶ ϵ Ϯϵ ĂƉƌŝů ϮϬϭϰ ŝũůăőğŷďžğŭ"

Transcriptie

1 Bouwplannen 1

2

3 Inhoudsopgave bijlagen Bijlagen bij toelichting Bijlage 1 Erftransformatie Mulligenweg 7 9 Oldebroek Bijlage 2 Archeologisch bureauonderzoek okt Bijlage 3 Vooronderzoek bodem (NEN 5725) okt Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek nov Bijlage 5 Quickscan flora en fauna Bijlage 6 Verslag buurtoverleg Bijlage 7 Wateradvies Bijlage 8 Advies provincie Gelderland functieverandering Mulligenweg 7 en 9

4

5 Erftransformatie Mulligenweg 7 en 9 Oldebroek Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013

6 Erftransformatie Mulligenweg 7 en 9, Oldebroek Gemeente Oldebroek COLOFON Initiatiefnemer: familie De Zwaan Contactpersoon gemeente Oldebroek: dhr. Bij t Werk en dhr. Keijzer Aangepast 24 april 2013 Gelders Genootschap Christel Steentjes Ervenconsulent Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013

7 Inleiding Aan de oude es van Mulligen ligt aan de Mulligenweg 7 en 9 een voormalig kippenbedrijf op een oud erf. De eigenaar, familie De Zwaan, wil gebruik maken van de regeling functieverandering van de gemeente Oldebroek. Zij is voornemens de schuren te slopen en daarvoor woningen terug te bouwen. De gemeente Oldebroek wil dat verandering van erven bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Daarom stelt zij deskundig advies van een ervenconsulent of landschapsarchitect verplicht. Familie De Zwaan heeft de ervenconsulent van het Gelders Genootschap in geschakeld om advies te geven over de erftransformatie van Mulligenweg 7 en 9. Dit advies geeft uitgangspunten en randvoorwaarden voor het ruimtelijk ontwerp voor het erf en de bebouwing. Het maakt duidelijk wat de ambities zijn en reikt inspiratie aan om mooie plannen te ontwerpen. In dit advies worden de welstandeisen toegespitst op deze opgave. Het vormt een kader bij de welstandsadvisering en de vergunningverlening door het gemeentebestuur. Het advies is opgesteld door de ervenconsulent van het Gelders Genootschap in overleg met de gemeente Oldebroek en de initiatiefnemer. Opgave Op de locatie staat veel bebouwing, de bestaande boerderij, een recreatiewoning (met toestemming voor een tweede recreatiewoning), een oude schuur met een maatschappelijke bestemming, een oude hooiberg en diverse oude kippenschuren. De kleine woning aan de westzijde van de boerderij, Mulligenweg 7 is ook van de familie De Zwaan. De locatie: in rood de woningen, in oranje de schuur met maatschappelijke bestemming en de hooiberg achter de boerderij. In blauw de recreatiewoning. Overige gebouwen zijn schuren. De gemeente heeft in overleg en met instemming van de provincie drie woningen gereserveerd met de restrictie dat ook de 2 recreatiewoningen worden ingeleverd. Gemeente en provincie verwachten dat het erf deze bebouwing aan kan en dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit versterkt kan worden in dit cultuurhistorisch waardevolle landschap. De kippenschuren zijn niet meer in gebruik. Een aantal wordt gebruikt voor opslag van hout e.d.. Uiteindelijk zal er ca m2 bebouwing worden gesloopt (zie bijlage) waarbij ook ca. 450 m3 teerhoudend as faltgranulaat uit de grote kippenschuur wordt gesaneerd als mede enkele asbest daken en asfaltverharding. De boerderij en Mulligenweg 7 blijven staan, daarnaast wenst de familie de Zwaan de oude schuur met maatschappelijke bestemming, de hooiberg, en een houten kippenhok die nu als berging dient, te behouden. Gelders Genootschap 3

8 Analyse relevant beleid Functieveranderingsbeleid Het beleid voor functieverandering is verwoord in het Streekplan van de provincie Gelderland uit Hierin is aangegeven dat functieverandering moet bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Dit beleid is verder uitgewerkt in de streekplanuitwerking van de regio NoordVeluwe van april De gemeente Oldebroek heeft aanvullend de Beleidsnotitie functieverandering gemeente Oldebroek 2010 vastgesteld. Hierbij is aangegeven dat per perceel maatwerk geleverd moet worden op basis van het advies van de ervenconsulent. Binnen deze uitgangspunten is er ruimte voor de initiatiefnemer voor nadere uitwerking. Voor de Mulligenweg 7 en 9 geldt dat bij sloop tussen de 1250 en 3000 m2 er één dure en twee middeldure woningen mogen worden gebouwd. Hierbij is het aantal woongebouwen maximaal twee. Doordat de initiatiefnemers bereid zijn twee recreatiewoningen in te leveren zijn de gemeente en provincie voornemens akkoord te gaan met de bouw van 3 dure woningen. Bij vrijstaande woningen gaat het om een maximale inhoud van 600 m3 en maximaal 100 m2 aan bijgebouwen. Een goede landschappelijke inpassing is leidend bij functieverandering. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de landschappelijke inpassing van het perceel. Het landschapsontwikkelingsplan Oldebroek en het beleid voor de zoekzones landschappelijke versterking en groene wiggen bieden daarvoor de kaders. benadering, mits er wordt bijgedragen aan het behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. De locatie ligt aan de rand van de EHS die in dit gebied voornamelijk de bossen van de Veluwe beslaat. Dit heeft geen invloed op de locatie. Meer streekeigen beplanting van het erf kan wel bijdragen aan een hogere ecologische kwaliteit van de omgeving. Gemeentelijk beleid landschap en ruimtelijke kwaliteit Vanuit het gemeentelijk beleid moet rekening worden gehouden met het landschapsontwikkelingsplan voor de gemeente Oldebroek en het beleid voor de zoekzones landschappelijke versterking en groene wiggen. Gebiedsplan Zoekzones landschappelijke versterking en groene wiggen (2011) Groene wiggen en zoekzones landschappelijke versterking zijn gericht op het voorkomen van het aan elkaar groeien van dorpen en het veiligstellen van nog gave randen. Met een landschappelijke en ecologische inrichting worden ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen tegen gegaan en ontstening gestimuleerd. In het gebiedsplan wordt aangegeven dat de kernkwaliteit van Mulligen is gelegen in de cultuurhistorische en belevingswaarde van het landschap. De herkenbare overgang van het hogere bosgebied naar de open veenweidegebieden langs de oude schaapsdrift (Ottenweg en Mulligenweg overgaand in de Mheneweg) is waardevol. De oorspronkelijke samenhang tussen landschap en bebouwing is niet meer duidelijk herkenbaar door rode ontwikkelingen op en aan de rand van de es en doordat deze ontwikkelingen niet altijd landschappelijk goed zijn ingepast. Nationaal en Provinciaal beleid landschap en ruimtelijke kwaliteit Het gebied ligt volgens het Streekplan 2005 in Multifunctioneel gebied Waardevol Landschap en ligt ook in Nationaal landschap de Veluwe. In de streekplanuitwerking kernkwaliteiten waardevolle landschappen is het gebied Oosterwolde Oldebroek aangemerkt als waardevol landschap. Een kernkwaliteit is de aanwezigheid van waardevolle open essen, waaronder de es van Mulligen. Deze wordt gekarakteriseerd als een gaaf oud escomplex, begrensd door veedriften zoals de Mheneweg Zuid en wallen die het wild moesten keren. Hier geldt een ja, mits 4 Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

9 Analyse relevant beleid Landschapsontwikkelingsplan (LOP, 2006) In de visie van het LOP maakt Mulligen deel uit van het Middengebied. Mulligen wordt hierin aangegeven als een belangrijk landschappelijk ensemble. De Ottenweg en Mulligenweg zijn belangrijke historische wegen (oude veedriften van de lage weiden naar de hoge heide) waar extra aandacht voor wordt gevraagd. Ingezet wordt op herstel van de holle wegen, de voormalige veedriften, en herstel van kerkenpaden en aansluiting op recreatieve routes. Bestemmingsplan Buitengebied (2007) Agrarisch gebied met natuur en landschapswaarden. Het handhaven van het bestaande agrarische en landelijke karakter. De es is aangewezen als waardevol cultuurhistorische gebied. Schetsen uit het gebiedsplan: het linkerplaatje plaatje laat de historische ontwikkeling zien van Mulligen. Rechts de huidige ruimtelijke structuren. Waarbij met name de westkant van de es is dicht geslibt. Het belangrijk is de doorzichten op de es te behouden en te versterken. De welstandsnota (2004) is gericht op handhaving van de bestaande karakteristieken van dit gebied. De locatie valt onder welstandsniveau 1 (zware toetsing). De groene ruimtes op de kruisingen zijn belangrijk en moeten open en groen blijven. Bebouwing moet ontwikkeld worden in samenhang met de ontwikkeling van houtwallen en erfbeplanting. Groene ruimten en percelen wisselen elkaar af. De locatie zelf ligt vlakbij een zoekzone landschappelijke versterking en gebied ligt, worden bij de ontwikkeling van de locatie wel de spelregels toegepast die voor Mulligen zijn opgesteld. Belangrijkste spelregels: Versterken mozaïek van erven, open ruimtes en groene structuren achter de linten. Bestaande erven als basis gebruiken. Groene brinken op de kruisingen behouden en versterken. Leesbaarheid landschap vergroten: contrast versterken tussen landschapstypen. Behoud open ruimte tussen bebouwing Routenetwerken ontwikkelen langs groenstructuren. Historische Gebiedsbeschrijving (1992) ruimtelijke karakteristiek gemeente Oldebroek. Hierin wordt de es van Mulligen beschreven bij de oudste nederzettingen in het gebied. Conclusies beleid Mulligen Mulligen en omgeving is een cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol gebied. Er is ruimte voor ontwikkeling wanneer er zorgvuldig wordt omgegaan met de kernkwaliteiten van het gebied en de ontwikkeling bijdraagt aan het behouden en het versterken van deze kwaliteiten. Aanknopingspunten voor de locatie Mulligenweg 7 en 9 Behouden en versterken van uitzichten op de es. Oude kavelgrenzen met hagen en bomen versterken. Cultuurhistorische waarde van de Mulligenweg als oude veedrift. Bestaande groene ruimten open houden. Mozaïek van open en gesloten ruimten versterken. Met name de groene brinkachtige ruimten op kruisingen zijn waardevol. Kwaliteiten bestaande erven als uitgangspunten. Gelders Genootschap 5

10 Analyse bestaande situatie Kaart rond De ronde es aan de rand van de bosrand is duidelijk te zien. Het zuidoostelijke deel van de es is het oudste deel. De boerderijen zijn daarop georiënteerd. Kaart 1930: De huidige vorm en landschap zijn op deze kaart goed herkenbaar. Kaart rond Het landschap is verder ontgonnen. De bebouwing neemt toe. Luchtfoto huidige situatie. Bijzonder is dat de es nog steeds goed als eenheid met akkers, weiden en boerderijen herkenbaar is. 6 Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

11 Analyse bestaande situatie Landschap maakte deel uit van de eerste groep van boerderijen die dit gebied ontgonnen en bewerkte. Het buurtschap is een oude agrarische enclave. Mulligen ligt op de overgang van verschillende landschappen. Het gesloten bosgebied van de Veluwe (B), het essencomplex (A), het kampenlandschap (C) en het coulissenlandschap (D). De locatie zelf (G) ligt besloten aan de rand van het bosgebied en tussen kleinere bosjes in. Het buurtschap Mulligen met voornamelijk burgerbebouwing heeft zich met name ontwikkeld langs de Ottenweg en de Vreeweg (E). De dikke zwarte lijnen (F) zijn de oude veedriften die liepen tussen de weiden aan de Zuiderzee en de heiden op de Veluwe, deze zijn cultuurhistorisch waardevol. De snelweg en de spoorlijn (H) hebben deze oude lijnen afgesneden. Bijzonder is dat de es nog steeds te herkennen is al is het wel meer verdicht door bebouwing en een kwekerij. Met de ontwikkeling van Mulligenweg 7 en 9 zijn er kansen de beleving van de es te verbeteren. Wanneer er ingezoomd wordt is goed te zien dat het erf is georiënteerd op de es. De locatie ligt op overgang tussen het buurtschap en het landelijke gebied. De kruising van de Mulligenweg en de Vreeweg is een mooie open ruimte komende vanuit het buurtschap of het bos en vormt daarmee een mooi contrast. Het waardevol uitzicht op de es tussen de bebouwing en beplanting door kan bij de functieverandering verbeterd worden. F C D E G A Schematische weergave landschap. E B F B H A = De es van Mulligen B = Het gesloten bosgebied van de Veluwe C = Het kampenlandschap D = Coulissenlandschap, veenontginningen E = Buurtschap Mulligen, voornamelijk burgerbebouwing F = Oude veedriften (Mulligenweg en Ottenweg) G = De locatie Mulligenweg 7 en 9 H = Snelweg en spoorlijn Blauwe pijlen = te verbeteren zichtlijnen op de es. Groene cirkel = te versterken groene ruimte rondom kruising. Rode pijl = voorhuis van de boerderij, georiënteerd op de es. G A F Gelders Genootschap 7

12 Analyse bestaande situatie De boerderij is duidelijk het hoofdgebouw op het erf door de vorm en materiaalgebruik. Oude karakteristieke schuur. In gebruik door een jeugdclub. De hooiberg staat centraal op het erf. Vanaf de zuidwestzijde zicht op de boerderij en dubbele kippenschuur. Zicht vanaf het erf op de lange schuur en recreatiewoning. Het zicht vanaf het erf richting de es is beperkt. De oprit vanaf de Mulligenweg met aan de linkerzijde de tweede woning. Moestuin in gebruik bij derden. Zicht op de locatie vanaf de Vreeweg. Vanaf hier is beperkt zicht op de es en de boerderijen die daar staan. Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

13 Analyse bestaande situatie Erf en gebouwen A = Toegang vanaf de Mulligenweg, oprit voor zowel Mulligen 9 (boerderij) als de tweede woning (Mulligenweg 7). B = Open ruimte op kruising van Mulligenweg en Vreeweg. Grens van buurtschap ten westen van deze kruising. C = De es van Mulligen. De relatie van het erf met de es is door beplanting verminderd. In deze beplanting staan wel een aantal waardevolle bomen zoals appelbomen en streekeigen struiken. D = Klein moestuintje, in gebruik bij derden. E = Poel, deze poel is al op oude kaarten terug te vinden. F = Het erf waaraan alle gebouwen zijn gesitueerd. Centraal staat hier de hooiberg. Met drie betonnen roeden en golfplaten. G = De boerderij is duidelijk het hoofdgebouw op het erf door de centrale ligging en oriëntatie op de es. En door de vormgeving en detaillering van de boerderij. De boerderij is aan drie zijden wit gepleisterd en heeft rode pannen. Aan de voorzijde van de boerderij en langs de gehele zijde van deze kant van het erf staat forse beplanting waardoor de relatie van het erf met de es wat is vervaagd. H = De tweede woning staat wat afzijdig van het erf. Het is een kleine bescheiden bungalow. I = Een oude zeer karakteristieke schuur met rood pannendak en lage goot. Deze schuur heeft een maatschappelijke bestemming. J = De grootste kippenschuur op het erf is door haar lengte en ligging met name vanaf de Mulligenweg dominant aanwezig. Vanaf het erf is de schuur minder zichtbaar door dat het een lage en smalle schuur is betimmerd met hout. Een deel van de stal is ooit opgehoogd met teerhoudend asfalt. K = Aan deze zijde ligt een zwerm kleinere (voormalige kippen) schuurtjes en een wagenloods die nu vooral in gebruik zijn voor houtopslag etc. Het zijn bescheiden lage schuurtjes met een betimmering van horizontale houten latten, en sommige bekleed met damwandplaten. L = Recreatiewoning en L 2 de bestemde ruimte voor de tweede recreatiewoning. B D Luchtfoto situatie Mulligenweg 7 en 9. M = N = O = P = J L 2 K N L Weitje in gebruik voor maatschappelijke doeleinden. Brede eikensingel aan de westzijde van de Mulligenweg schermt het erf wat af van de weg en betrekt het perceel bij het gesloten bosgebied. Rode esdoorn. Loods met berging (garage voor 3 auto s). O M F P E G A I H C Gelders Genootschap 9

14 Analyse bestaande situatie Schematische weergave aanknopingspunten ruimtelijke kwaliteit en landschap. Groene streepjes: waardevolle open ruimten Blauwe pijlen: zichtlijnen Groene stippenlijn: gewenste groene grens achterzijde erf Oranje cirkel: centrale ruimte / erf Rode streepjes lijn: voorgevel rooilijn boerderij Rode pijl: oriëntatie van de boerderij op de es 10 Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

15 Analyse bestaande situatie Aanknopingspunten voor ontwikkeling erf Ligging aan de es en oude veedrift. Cultuurhistorisch een waardevolle plek. Gaafheid van het escomplex. Ensemble met boerderijen, landerijen en landschapselementen. Mogelijkheden tot verbeteren van beleving van de es. Oriëntatie van de boerderij op de es is vervaagd. Relatie van het erf met de es versterken. Kansen om contrasten met buurtschap en buitengebied versterken. Erf met oude kern bestaande uit boerderij, oude schuur. Daarom heen een zwerm van verschillende gebouwtjes. Het erf kan compacter. Karakteristieke gebouwen: boerderij, oude schuur, hooiberg en uitstraling houten kippenschuren. Oude schuur en hooiberg karakteristiek en dus behouden. Veel verschillende functies op het erf. Hooiberg die het middelpunt is van het erf. Poel. Veel uitheemse beplanting, met name coniferen op het erf. Enkele streekeigen en/of waardevolle bomen zoals fruitbomen en een rode esdoorn. Samengevat De sloop van de stallen en het saneren van verharding en milieubelastende stoffen heeft een grote landschappelijke meerwaarde. Er ontstaat ruimte voor een goede inpassing van het erf doordat er ontstening plaats vindt. Er ligt echter ook een behoorlijke opgave aan terug te bouwen woningen, bijgebouwen en recreatiewoningen waarbij ook een aantal gebouwen blijven staan. Belangrijk is het realiseren van een compact erf, het verbeteren van de zichtlijnen en het verterken van het landschap. Hiervoor is het belangrijk dat het aantal nieuwe volumes tot een minimum wordt beperkt. Door het aantal gebouwen te beperken ontstaat er een rustiger beeld en meer ruimte voor kwaliteitsverbetering. Voor het beperken van het aantal gebouwen op het erf zijn verschillende mogelijkheden. Het samenvoegen van functies, hergebruik van bestaande gebouwen en/of aanpassen van het programma. Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden vanuit analyse Zichtlijnen van de Vreeweg naar de es verbeteren en verbreden. Open ruimte die aan de kruising Mulligenweg Vreeweg ontstaat na sloop behouden. Voorkom verrommeling van de groene ruimten. Ensemble van boerderij met schuren aan een gezamenlijk erf met 1 oprit als uitgangspunt. Oplossing zoeken in schuiven van gebouwen en functies. Naast het omzetten van twee recreatiewoningen naar dure woningen met bijgebouwen, maximaal 1 extra dure woning erbij. Relatie van de boerderij met de es en landschap verbeteren door vervangen coniferen. Gelders Genootschap 11

16 Advies A H C Y X F J L E K G I B Z M D Schets met mogelijke uitwerking van de randvoorwaarden en uitgangspunten. 12 Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

17 Advies In deze paragraaf worden randvoorwaarden en uitgangspunten geformuleerd voor het ruimtelijk ontwerp van het erf. Het maakt duidelijk wat de ambities zijn en reikt inspiratie aan om mooie plannen te ontwerpen. De schets geeft een mogelijke uitwerking van het advies, andere uitwerkingen binnen de randvoorwaarden en uitgangspunten zijn mogelijk. De initiatiefnemer wordt aangeraden een landschapsarchitect en architect in te schakelen bij de uitwerking van plannen voor deze locatie gelet op de omvang van de bouwopgave en de kwetsbare ligging in waardevol landschap. Uitgangspunten en randvoorwaarden landschap en erf A = De open ruimte op de kruising van de Vreeweg Mulligenweg wordt vergroot door de sloop van de lange kippenschuur. Deze ruimte blijft open als akker of weiland. B = De zichtlijn vanaf de Vreeweg wordt vergroot door de sloop van gebouwen en het omzetten van de moestuin in grasland. Belangrijk is dat de nieuwe tuinen niet in deze ruimte uitwaaieren. C = Het erf krijgt aan de achterkant een groen decor van forse beplanting waarmee het effect van een erf in een groene boskamer wordt versterkt en het contrast met de open es wordt vergroot. D = Aan de voorzijde van het erf wordt de relatie van de boerderij met de es verbeterd door de boerderij zichtbaar te maken vanaf de es. Met hagen van liguster, beuk of haagbeuk, een hoogstam boomgaard en andere streekeigen beplanting. E = De poel blijft behouden als waardevol landschappelijk en ecologisch element, onder andere vanwege de paddentrek. F = De nieuwe gebouwen worden geconcentreerd rondom het bestaande erf zodat een compact ensemble ontstaat en verstening op de es wordt verminderd. G = De oude schuur met maatschappelijke doelstelling is karakteristiek en wordt niet gesloopt. H = De speelweide van de jeugdclub wordt niet verder ingericht. Het is een weitje dat af en toe gebruikt wordt voor sport, spel en parkeren. I = De rode esdoorn blijft behouden. In de toekomst kan deze uitgroeien tot een mooie solitaire boom op het erf en geeft de woning die erbij staat en een voorname uitstraling. J = De hooiberg blijft staan voor eigen gebruik. K = Het erf wordt via de huidige oprit ontsloten. Ook wanneer de woningen gerealiseerd zijn wordt het erf met één oprit ontsloten maar kan wellicht bekeken worden of de oprit via de andere zijde van de poel kan lopen. L = Door het slopen van de loods komt de eenheid van het erf tot zijn recht, neemt het zicht op de boerderij toe en wordt de kikkerpoel deel van het totale erf. M = De karakteristieke kippenschuur blijft in zijn geheel behouden en dient als bijgebouw voor de boerderij en woning Z. X, Y, Z Nieuwe woningen met bijgebouwen. Uitgangspunten en randvoorwaarden bebouwing De woningen Y en Z staan iets gedraaid. Doel is om zo mogelijk een energieneutraal gebouw te realiseren. Er kunnen zonnepanelen aan de ZuidZuidWest zijde worden geplaatst. De locatie van de bebouwing geeft nog ruimte voor privacy terwijl het huidige erf fors wordt verkleind. De nieuwe gebouwen komen ruim achter de voorgevelrooilijn van de boerderij op het erf. Deze gebouwen zijn qua uitstraling onder geschikt aan de boerderij. Daarvoor dient gebruik gemaakt te worden van natuurlijke materialen en ingetogen kleuren. Belangrijk winstpunt is dat het aantal volumes fors wordt teruggebracht. De hoofdboerderij vormt samen met de kikkerpoel, de hooiberg en de rode esdoorn het centrum van het nieuwe erf. Minder functies op het erf zal bijdragen aan de kwaliteit van het erf. Door een zorgvuldig ontwerp, goede indeling van leefruimten en Gelders Genootschap 13

18 Inspiratiebeelden hoofdvorm met zadeldak, natuurlijk materiaal gebruik en gedempte kleuren. Zie ook 14 Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

19 De erfprincipes Van oudsher zijn erven op een bepaalde manier ontstaan en gegroeid. Daardoor zijn het duidelijk herkenbare eenheden met een logische plek in het landschap. Bij transformatie van erven is het belangrijk om de herkenbare eenheid van erven te behouden. Onderstaande, zogenaamde erfprincipes zijn daarom ook het uitgangspunt bij de advisering bij erftransformaties. Zodat het nieuwe erf bijdraagt aan de versterking van het landschap, de ruimtelijke kwaliteit en de cultuurhistorie. 1. Een erf is een herkenbaar ensemble in het landschap. Het bestaat uit gebouwen, 4. Er is een duidelijke hoofdentree. 2. Het erf wordt gevormd door een aantal gebouwen waarvan er één de belangrijkste is. Het hoofdgebouw staat voor op het erf. 5. Het erf is verankerd in het landschap door o.a. positie en oriëntatie van gebouwen, erfbeplanting en wandelpaden. 3. De gebouwen staan dicht bij elkaar, gegroepeerd op en rond een gemeenschappelijke ruimte. Streekeigen beplanting Voorzijde erf, bij boerderij is de formele zijde. Hagen: liguster, beuk of haagbeuk. Hoogstamboomgaard. Siertuin met siersoorten zoals hortensia, sering en buxus. Enkele siersoorten die er al staan kunnen gehandhaafd worden. Achterzijde erf, bij schuren en nieuwe woningen is de informele zijde. Hagen: meidoorn en veldesdoorn. Struiken als boerenjasmijn, hulst en bessen. Houtsingel (C): eik aangevuld met ruwe berk en lijsterbes en struiken zoals hazelaar en Gelderse roos. Gelders Genootschap 15

20 Bijlage: oppervlakten te slopen gebouwen en verharding 16 Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

21 Plaats Agrarische oppervlakten, uitwendige maten. Lengte Breedte Oppervlakte A Lange Schuur 91,15 10,56 962,54 B Kippenhok 5,90 18,25 107,68 C Eierhok 4,00 3,00 12,00 D Asfaltplaat voor bulkwagens 9,00 10,00 90,00 E Schaftkeet 5,70 10,40 59,28 F Gesloten gereedschaps opslagruimte 3,00 6,40 19,20 G Open opslagruimte achter de loods 6,00 2,50 15,00 H Wagenloods 7,50 11,50 86,25 I Achterste kippenschuur 1 4,30 6,25 89,38 J Betonplaat voor Silo s 7,00 3,50 24,50 K1 Zware betonklinker erfverharding voor bulkwagens en eiertransportwagens 15,00 5,00 75,00 K2 Zware betonklinker erfverharding voor bulkwagens en eiertransportwagens 11,00 3,20 35,20 M Loods (berging en 3 garages) 14,70 6,50 95,55 Totaal van de zeker te slopen agrarische oppervlakten 1.671,57 Overige niet agrarische oppervlakten ter informatie 8kantig tuinhuis met zijden 1,75 21,44 houtopslag 1 5,00 2,00 10,00 houtopslag 2 7,50 2,00 15,00 Maximaal totaal: 1.718,01 Maten zijn gecontroleerd in overleg met de gemeente en bouwvergunningen. Gelders Genootschap 17

22 G Notitie van uitgangspunten en randvoorwaarden ERVENCONSULENT 2013

23 ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 79 TE OLDEBROEK LOO GEMEENTE OLDEBROEK

24 Archeologisch bureauonderzoek Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever maatschap OOSTZEE stedenbouw Postbus AA Arnhem Project OLD.OOS.ARC Rapportnummer Status conceptrapportage Datum 14 oktober 2013 Vestiging Auteur(s) Doetinchem Drs. G.W.J. Spanjaard Paraaf Autorisatie Drs. A.H. Schutte (Senior KNAArcheoloog) Paraaf Econsultancy bv, Doetinchem Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Econsultancy aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. ISSN: (Analoog rapport) ISSN: (Digitaal rapport Edepot) Econsultancy Archeologisch Rapport

25 Administratieve gegevens plangebied Projectcode en nummer OLD.OOS.ARC Toponiem Mulligenweg 79 Opdrachtgever Gemeente Plaats Provincie maatschap OOSTZEE stedenbouw Oldebroek Oldebroek Loo Gelderland Kadastrale gegevens Gemeente Oldebroek, sectie L, nummers 5616, 5745, 5746 en Omvang plangebied circa m 2 Kaartblad 27 B (1:25.000) Coördinaten centrum plangebied X: , Y: Bevoegde overheid Deskundige namens de bevoegde overheid Gemeente Oldebroek Postbus ZG Oldebroek gemeente@oldebroek.nl M.H. Wispelwey Regio Noord Veluwe Postbus 271, 3840 AG Harderwijk Tel: Mob mwispelwey@regionoordveluwe.nl ARCHIS2 Onderzoeksmeldingsnummer (OMnr.) Vondstmeldingsnummer Onderzoeksnummer Bureauonderzoek n.v.t. Archeoregio NOaA Beheer en plaats documentatie Uitvoerders UtrechtsGelders zandgebied Econsultancy, Doetinchem/ Provinciaal Archeologisch Depot Gelderland Econsultancy, drs. G.W.J. Spanjaard Kwaliteitszorg Econsultancy beschikt over een eigen opgravingsvergunning, afgegeven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De opgravingsvergunning geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de RCE stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Verder is Econsultancy lid van de Nederlandse Vereniging van Archeologische Opgravingsbedrijven (NVAO). De leden van de NVAO bieden kwalitatief hoogstaand archeologisch onderzoek. Het lidmaatschap is een waarborg voor kwaliteit en betrouwbaarheid. Tevens is Econsultancy aangesloten bij de Vereniging van Ondernemers in Archeologie (VOiA). De VOiA behartigt de belangen van meer dan 100 bedrijven in alle takken van de archeologie. Betrouwbaarheid Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd, conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een booronderzoek wordt in het algemeen uitgevoerd door het steekproefsgewijs onderzoeken van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een booronderzoek, onmogelijk is garanties af te geven ten aanzien van de aan of afwezigheid van archeologische waarden. In dit kader dient ook opgemerkt te worden dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie. Econsultancy Archeologisch Rapport

26 SAMENVATTING Econsultancy heeft in opdracht van maatschap OOSTZEE stedenbouw in oktober 2013 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de voorgenomen sloop en nieuwbouw binnen het plangebied. Het plangebied is gelegen aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Daarom is het binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 (WAMZ), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren (zie Bijlage 5). Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waarden, om daarmee een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek, kunnen binnen het plangebied archeologische resten voor komen uit alle periodes vanaf het LaatPaleolithicum. De resten uit de periode Laat Paleolithicum Vroege Middeleeuwen worden verwacht onder het stuifzand, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden (daterend uit het Pleistoceen). De kans hierop wordt laag geacht. Deze lage verwachting is gebaseerd op de relatief lage ligging, tussen 2 markante dekzandruggen. De dekzandruggen zullen een grotere aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op de mens dan de daartussen gelegen vlakte. Archeologische resten daterend uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd worden verwacht in de top van de stuifzanden. De te verwachten resten bestaan met name uit resten van boerenerven. Hoewel landschappelijk gezien een lage trefkans geldt, wordt de kans hierop, vanwege de ligging op de es van Mullegen en de nabijheid van 2 historische boerenerven, middelhoog geacht. Eventueel aanwezige archeologische resten daterend van voor de afzettingen van de stuifzanden, zijn door het stuifzandpakket bescherm door tegen recente bodemingrepen en zullen daardoor mogelijk goed geconserveerd zijn. Archeologische resten daterend van na de afzetting van het stuifzand worden verwacht aan en direct onder het maaiveld. Hierdoor zijn eventueel aanwezige resten gevoelig voor bodemverstoringen. De rooiwerkzaamheden die in het verleden hebben plaatsgevonden zullen eventueel aanwezige archeologische resten dan ook deels verstoord hebben. Bovendien zullen de graafwerkzaamheden die gepaard zijn gegaan met de huidige en historische bebouwing een grote invloed hebben gehad op eventueel aanwezige archeologische resten. Op basis van het historische kaartmateriaal en bouwhistorische gegevens is een kaart gemaakt met daarom de verwachte bodemverstoringen ter plaatse van de (historische) bebouwing (zie figuur 15). Daarnaast kunnen allerlei (kleinschalige) bodemverstoringen worden verwacht die verband houden met het gebruik als boerenerf. Conclusie De verwachte bodemverstoringen door de huidige en voormalige bebouwing, en de overige verstoringen die ter plaatse van een boerenerf verwacht kunnen worden, zullen eventueel aanwezige archeologische resten in sterke mate hebben beïnvloed/verstoord. Binnen het plangebied wordt daarom geen behoudenswaardige archeologische vindplaats verwacht OLD.OOS.ARC

27 Selectieadvies Hoewel ter plaatse van het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, wordt de kans op de aanwezigheid van een behoudenswaardige vindplaats op basis van de verwachte bodemverstoringen klein geacht. Geadviseerd wordt dan ook om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Bovenstaand advies vormt een selectieadvies. De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Oldebroek), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden daar toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Infodesk of tel: ), de gemeente Oldebroek of de Provincie Gelderland OLD.OOS.ARC

28 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN BUREAUONDERZOEK Methoden Afbakening van het plangebied Huidige situatie Toekomstige situatie Beschrijving van het historische gebruik Aardwetenschappelijke gegevens Archeologische waarden Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel CONCLUSIE EN SELECTIEADVIES Beantwoording onderzoeksvragen bureauonderzoek Selectieadvies OLD.OOS.ARC

29 LIJST VAN TABELLEN Tabel I. Tabel II. Tabel III. Tabel IV. Tabel V. Tabel VI. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal Verleende bouwvergunningen Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Grondwatertrappenindeling Overzicht onderzoeksmeldingen Gespecificeerde archeologische verwachting LIJST VAN AFBEELDINGEN Figuur 1. Situering van het plangebied binnen Nederland Figuur 2. Detailkaart van het plangebied Figuur 3. Luchtfoto van het plangebied Figuur 4. Situering van het plangebied binnen het Kadastraal minuutplan uit 1831 Figuur 5. Situering van het plangebied binnen Militaire topografische kaart uit Figuur 6. Situering van het plangebied binnen Militaire topografische kaart uit 1916 Figuur 7. Situering van het plangebied binnen Militaire topografische kaart uit 1933 Figuur 8. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1956 Figuur 9. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1986 Figuur 10. Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart Figuur 11. Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Figuur 12. Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart Figuur 13. Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied Figuur 14. Situering van het plangebied binnen de Archeologische waarden en verwachtingskaart Figuur 15. Verwachte bodemverstoringen BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Literatuur Bronnen Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Bewoningsgeschiedenis van Nederland AMZcyclus OLD.OOS.ARC

30 1 INLEIDING Econsultancy heeft in opdracht van maatschap OOSTZEE stedenbouw een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek (zie figuur 1 en figuur 2). In het plangebied zal de bestaande bebouwing deels worden gesloopt, waarna de nieuwbouw van woningen plaats zal vinden. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de verwachtingswaarde is voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Daarom is het binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 (WAMZ), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren (zie bijlage 5). Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen sloop en nieuwbouw binnen het plangebied. Het archeologisch onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek (hoofdstuk 0). Uitgaande van de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting wordt een advies gegeven of vervolgstappen nodig zijn en zo ja, in welke vorm (hoofdstuk 4). Dit advies dient te worden getoetst door het bevoegd gezag, de gemeente Oldebroek, waarna een besluit zal worden genomen of het plangebied kan worden vrijgegeven of dat vervolgstappen nodig zijn. 2 DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN Het bureauonderzoek heeft tot doel om een gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied op te stellen. De archeologische verwachting is gebaseerd op bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden in en om het plangebied. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid die vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of rug, nabij een veengebied of een beekdal)? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 10 en 14 oktober 2013 door drs. G.W.J. Spanjaard (fysisch geograaf). Het rapport is gecontroleerd door drs. A.H. Schutte (senior KNAarcheoloog/kwaliteitscontroleur) OLD.OOS.ARC Pagina 1 van 12

31 3 BUREAUONDERZOEK 3.1 Methoden Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen en normen zoals aangegeven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2, maart 2010), die is vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie en is ondergebracht bij het SIKB te Gouda. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek gelden de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. De resultaten van dit onderzoek worden in dit rapport weergegeven conform specificatie LS06. 1 Binnen dit onderzoek zijn de volgende werkzaamheden verricht: afbakening van het plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01); beschrijving van de huidige en toekomstige situatie (LS02); beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03); beschrijving van bekende archeologische en historische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04); opstellen van een gespecificeerde verwachting (LS05). Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden zijn de volgende bronnen geraadpleegd: het Archeologische Informatie Systeem (ARCHIS); de Archeologische Monumenten Kaart (AMK); geologische kaarten, geomorfologische kaarten en bodemkaarten; de Wateratlas van de provincie Gelderland; literatuur en historisch kaartmateriaal; bouwhistorische gegevens; de recente topografische kaart (schaal 1:25.000); het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN); de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland; de archeologische verwachtingskaarten van de gemeente Oldebroek. 3.2 Afbakening van het plangebied Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het onderzoeksgebied en het plangebied. Het plangebied is het gebied waarbinnen feitelijk de bodemverstorende ingreep gaat plaatsvinden. Het onderzoeksgebied is het gebied waarover informatie is verzameld om een goed beeld te krijgen van de archeologische waarden binnen het plangebied. Dit gebied is groter dan het plangebied. In het huidige onderzoek betreft het onderzoeksgebied het gebied binnen een straal van circa 1 kilometer rondom het plangebied. Het plangebied heeft oppervlakte van circa m² en ligt aan de Mulligenweg 79, in het buurtschap Mullegen, circa 2 kilometer ten zuidoosten van de kern van Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek (zie figuur 1 en figuur 2). Op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) heeft het maaiveld een hoogte van circa 6,0 m +NAP. Het gebied is kadastraal bekend als Gemeente Oldebroek, sectie L, nummers 5616, 5745, 5746 en Beschikbaar via OLD.OOS.ARC Pagina 2 van 12

32 3.3 Huidige situatie Voor het bureauonderzoek is het van belang de huidige situatie te onderzoeken. Landgebruik en bebouwing kunnen van invloed zijn op de archeologische verwachting. In de huidige situatie is de locatie deels bebouwd met een leegstaande kippenschuur (caravanstalling; nummer 4, zie figuur 2), een tweetal recreatiewoningen (nummers 1 en 2), een schuur (nummer 3) en een schuurtje (nummer 5). Verder grenst het plangebied aan een garage (nummer 6). De onbebouwde delen van het plangebied zijn deels verhard met asfalt en/of beton en zijn voor het overige deel in gebruik als tuin/grasland (zie figuur 3). Het bodemgebruik van de omliggende terreindelen is als volgt: aan de noordzijde bevindt zich een weiland en de Mulligenweg; aan de westzijde bevindt zich een weiland en de voormalige kippenschuur; aan de zuidzijde bevinden zich enkele schuren, een garage en een weiland; aan de oostzijde bevinden zich enkele schuren, een woonhuis en een recreatiewoning. Huidig milieuonderzoek Gelijktijdig met het archeologisch bureauonderzoek is door Econsultancy voor het plangebied een historisch milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer: , OLD.OOS.HIS). De resultaten van dit onderzoek waren ten tijde van het uitvoeren van dit archeologisch bureauonderzoek nog niet bekend. 3.4 Toekomstige situatie Het toekomstige gebruik van het plangebied kan bepalend zijn voor het vervolgtraject (behoud insitu of behoud exsitu van archeologische waarden). De manier waarop het plangebied wordt ingericht kan tot gevolg hebben dat eventueel aanwezige archeologische waarden (deels of geheel) onverstoord (kunnen) blijven. Ook kan besloten worden de inrichting zo aan te passen dat archeologische waarden alsnog onverstoord kunnen blijven liggen. De initiatiefnemer is voornemens een deel van de bebouwing binnen het plangebied te slopen en de nieuwbouw van woningen te realiseren. 3.5 Beschrijving van het historische gebruik In het plangebied kunnen naast archeologische sporen ook historische relicten voorkomen die nog in het landschap zichtbaar zijn. Het gaat hierbij om historisch geografische relicten zoals nederzettingsvormen en wegen en kavelpatronen. Veel van deze bewaard gebleven historische geografie geeft door de herverkavelingen in de tweede helft van de 20 e eeuw een incompleet beeld van het historisch landschap. Historische kaarten van vóór de herverkaveling zijn een goede aanvulling op het huidige incomplete beeld. Voor de historische ontwikkeling is naast het historisch kaartmateriaal ook relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd OLD.OOS.ARC Pagina 3 van 12

33 Historisch kaartmateriaal De situatie van het plangebied is op verschillende historische kaarten als volgt: Tabel I. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal 2 Bron Periode Kaartblad Schaal Omschrijving plangebied Bijzonderheden/directe omgeving Kadastrale minuut 1831 Gemeente Oldebroek, Sectie L, Blad 04 1:2.500 Grotendeels dennenbos, doorsneden door toegangsweg. Zuidoostelijke hoek bouwland. Voorloper Mulligenweg ten noorden, bebouwd erf ten oosten. Militaire topografische kaart (nettekening) Militaire topografische kaart (veldminuut) Militaire topografische kaart (veldminuut) _1rd 1: Grotendeels dennenbos, doorsneden door toegangsweg. Zuidoostelijke hoek bouwland : Deel dennenbos ontgonnen : Deel huidige bebouwing gerealiseerd. Voorloper Mulligenweg ten noorden, bebouwd erf ten oosten. Veranderingen bebouwing ten westen gelegen erf. Topografische kaart B 1: Deel huidige bebouwing gerealiseerd. Topografische kaart B 1: Bouw 2 grote kippenschuren. Op basis van het beschikbare historisch kaartmateriaal daterend uit de eerste helft van de 19 e eeuw, te nemen (zie figuur 4 en figuur 5). Het plangebied was onbebouwd en grotendeels in gebruik als dennenbos (percelen met nummers 1137 en 1139; zie figuur 4). Dit bos werd doorsneden door een toegangsweg naar het ten zuidwesten gelegen erf (nummer 1138). De zuidoostelijke hoek van het plangebied was in gebruik als bouwland. Direct ten noorden van het plangebied was een waterpartij aanwezig, mogelijk een poel of een voormalige drinkplaats (nummer 1144). Ten noorden van het Bovenstaande situatie is onveranderd gebleven tot het begin van de 20 e eeuw. Op kaartmateriaal van 1916 zijn de eerste contouren van de huidige bebouwing (nr. 9) op het naastgelegen erf waarneembaar en is een bosje op het westelijke terreindeel ontgonnen (zie figuur 6). Ook lijkt de eerder aanwezige bebouwing niet meer aanwezig te zijn. Op kaartmateriaal daterend van de periode is te zien hoe een deel van de huidige bebouwing (schuren en recreatiewoning (nr. 1; zie figuur 2) tot stand zijn gekomen (zie figuur 7 en figuur 8). In de periode is een tweetal kippenschuren gebouwd die deels op de onderzoekslocatie waren gesitueerd (zie figuur 9). Eén van deze schuren is omstreeks 1990 gesloopt. De mestkelder van de nog aanwezige kippenschuur is opgevuld met teerhoudend asfaltgranulaat. In het verleden is op het perceel een ondergrondse huisbrandolietank (± liter) aanwezig ge De exacte locatie hiervan is niet bekend. Verwacht wordt dat de bodemverstoring die hiermee gepaard is gegaan een beperkte oppervlakte beslaat. Gebouwde rijks en gemeentemonumenten binnen het onderzoeksgebied In de directe omgeving van het plangebied zijn geen gebouwde rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten bekend OLD.OOS.ARC Pagina 4 van 12

34 Bouwhistorische gegevens Bij de gemeente Oldebroek is het archief van de Bouw en Woningtoezicht geraadpleegd. Niet van alle bebouwing die op het historisch kaartmateriaal is weergegeven zijn gegeven beschikbaar. Tabel II geeft een opsomming van de verleende bouwvergunningen binnen het plangebied, waar gegevens beschikbaar zijn betreffende de ondergrondse bouwdelen. Tabel II. Verleende bouwvergunningen Jaartal Omschrijving 1961 Bouw van een prefab houten kippenhok langs de zuidelijke rand van het plangebied, strokenfundering op 40 cm mv 1972 Bouw kippenschuur langs de zuidelijke rand van het plangebied, strokenfundering op circa 1,5 m mv, volledig onderkelderd tussen strokenfundering 1974 Bouw kippenschuur (huidige caravanstalling), strokenfundering op 1,5 m mv, volledig onderkelderd tussen strokenfundering (basis kelder op 1,3 m mv) 2004 Verbouw van de twee recreatiewoningen binnen het plangebied. Strokenfundering op circa 0,8 m mv. Op basis van bovenstaande gegevens is een bodemverstoringenkaart opgesteld (zie figuur 15). Deze gegevens zijn aangevuld met gegevens op basis van het historisch kaartmateriaal. Ter plaatse van de historische bebuwing, waarvoor geen funderingsgegeven bekend zijn, is de verstoringsdiepte aangegeven als onbekend. 3.6 Aardwetenschappelijke gegevens Het landschap heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het nederzettingspatroon van de mens. Bij onderzoek naar archeologische sporen in een bepaald gebied is het van groot belang te weten hoe het landschap er in het verleden heeft uitgezien. Men kan meer te weten komen over dit landschap door de geologische opbouw, de bodem en de hydrologie van een gebied te bestuderen. De volgende aardwetenschappelijke gegevens zijn bekend van het plangebied: Tabel III. Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Type gegevens Geologie 3 Geomorfologie 4 Bodemkunde 5 Gegevensomschrijving Formatie van Boxtel, Laagpakket van Kootwijk op Formatie van Boxtel Stuifzandvlakte Duinvaaggronden in leemarm en zwak lemig fijn zand. 3 De Mulder et al., Alterra, Stichting voor Bodemkartering, OLD.OOS.ARC Pagina 5 van 12

35 Geologie 6 Het plangebied is gelegen nabij de noordwestelijke flank van het stuwwalcomplex van de Veluwe. Deze stuwwal is ontstaan tijdens de landijsbedekking in het Saalien (voorlaatste ijstijd, ca jaar geleden). De rand van het ijs bestond uit een aantal gletsjertongen. Aan weerszijden van deze ijsmassa's werden stuwwallen opgeduwd. Grote delen van de Formaties van Urk, Waalre en Peize zijn tijdens de glaciatie van het Saalien in de stuwwallen opgenomen. Aan het eind van de ijstijd kwamen door het smelten van de ijstongen grote hoeveelheden water vrij. Een deel van de stuwwal en de smeltwaterafzettingen erodeerde daardoor in de laatste fasen van het Saalien. Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien ( tot jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet. Wel was er toen gedurende langere periodes sprake van een zeer koud en droog klimaat. Het landschap in Nederland bestond uit een poolwoestijn. Er vond erosie plaats van een deel van de stuwwal. Op de hellingen van het stuwwalcomplex hebben geconcentreerde afstromingen van sneeuwsmeltwater geleid tot insnijding in de permafrost. Hierdoor ontstonden sneeuwsmeltwaterdalen. Aan de voet van deze dalen zijn de mee gevoerde sedimenten afgezet als sneeuwsmeltwaterafzettingen in de vorm van daluitspoelingswaaiers (fluvioperiglaciale afzettingen van de Formatie van Boxtel). Met name aan het einde van de laatste ijstijd raakten de sneeuwsmelwaterafzettingen bedekt met eolische zanden (dekzand) van de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden. Het Holoceen begon ongeveer jaar geleden en duurt nog steeds voort. Door de temperatuurstijging aan het eind van de Weichselien smolten de ijskappen op het noordelijk halfrond waardoor de zeespiegel sterk steeg en er een vegetatieontwikkeling van vooral warmteminnende boomsoorten plaatsvond. In de loop van het Holoceen nam de invloed van de mens op het landschap toe. Door grootschalige ontbossing en bodemdegradatie als gevolg van landbouw vond plaatselijk verstuiving van de Pleistocene zanden plaats. Op basis van de gegeven in het Landschappelijk Ontwikkelingsplan van de gemeente Oldebroek wordt er van uit gegaan dat verstuiving binnen deze gemeente (met name) vanaf de Late Middeleeuwen heeft plaatsgevonden. DINO 7 Het Dinoloket is de centrale toegangspoort tot Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO). Het DINOsysteem is de centrale opslagplaats voor geowetenschappelijke gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond van Nederland. Het archief omvat diepe en ondiepe boringen, grondwatergegevens, sonderingen, geoelektrische metingen, resultaten van geologische, geochemische en geomechanische monsteranalyses, boorgatmetingen en seismische gegevens. De site wordt beheerd door TNO. In het Dinoloket zijn geen boringen bekend binnen een straal van 1000 meter rond het plangebied. Er zijn daarom geen boorprofielen uit het Dinoloket meegenomen. Geomorfologie De Geomorfologische kaart geeft de mate van reliëf en de vormen die in het landschap te onderscheiden zijn weer. Volgens de Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000) ligt het plangebied binnen een stuifzandvlakte (code 2M16; zie figuur 10). Op enige afstand ten westen van het plangebied ligt een uitgestrekte noordoost zuidwest georiënteerde dekzandrug (code 3K14). Ten oosten van het plangebied ligt een geïsoleerde dekzandrug (code 3K14) aan de voet van een gebied van smeltwaterglooiingen (code 5H5). Verder naar het oosten ligt de stuwwal. De smeltwaterafzettingen zijn deels bedekt door stuifzand (lage landduinen; codes 3L8 en 4L8). Ten zuidwesten van het plangebied, in de laagte tussen de langgerekte dekzandrug en de smeltwaterafzettingen op de flank van de stuwwal, ligt een relatief laag gelegen vlakte van ten deze verspoelde dekzanden, afgevlakt door veen of overstromingsmateriaal (2M14). 6 Berendsen, 2005 / / Van der Horst et al., OLD.OOS.ARC Pagina 6 van 12

36 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 8 Het Actueel Hoogtebestand Nederland vormt een belangrijke aanvullende informatiebron voor de landschapsanalyse. Dit met behulp van laseraltimetrie verkregen digitale bestand vormt een gedetailleerd beeld van het huidige reliëf in het plangebied. Op het AHNbeeld is het stuifzandgebied duidelijk te herkennen als een gebied met een kleinschalig, ongestructureerd reliëf, met relatief sterke gradiënten op korte afstand (zie figuur 11). Het plangebied neemt binnen dit landschap grotendeels een relatief lage en vlakgelegen positie in. Alleen de zuidoostelijke hoek ligt op een markante duin. Grenzend aan de noordoostzijde van het plangebied is een geïsoleerde laagte zichtbaar, die als waterpartij is weergegeven op het historisch kaartmateriaal uit het begin van de 19 e eeuw (zie paragraaf 3.5). Ten zuidwesten van de zone met stuifzand ligt de relatief vlakke en lage vlakte van ten dele verspoelde dekzanden. Ook de dekzandruggen ten westen en zuidoosten van het plangebied zijn duidelijk te herkennen. Op basis van het AHN en de geomorfologische kaart is aannemelijk dat de stuifzanden ter plaatse van het plangebied zijn afgezet in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden, gelegen tussen 2 dekzandruggen. Bodemkunde Volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000) is het plangebied gekarteerd als duinvaaggronden, opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand (zie figuur 12). Deze zanden betreffen de stuifzanden, die op basis van de gegevens in het Landschapsontwikkelingsplan 9 Oldebroek dateren vanaf de Late Middeleeuwen. Door de geringe ouderdom van deze sedimenten heeft nog weinig bodemvorming plaats kunnen vinden. Grondwatertrap 10 Grondwatertrappen zijn een indicatie voor de diepte van de grondwaterstand en de seizoensfluctuatie daarvan. De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op de gemiddeld hoogste (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Hiermee worden de winter en zomergrondwaterstanden gekarakteriseerd in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. In stedelijk gebied zijn geen (1:50.000) weergegeven. Tabel V geeft een overzicht van de klassengrenzen die worden aangehouden bij de indeling van de grondwatertrappen. De trappen worden vastgesteld op een schaal van I tot VII van respectievelijk extreem nat tot extreem droog. Bij sommige grondwatertrappen is een * weergegeven: het gaat hier om tussenliggende grondwatertrappen die een drogere variant vertegenwoordigen. Tabel IV. Grondwatertrappenindeling 11 Grondwatertrap I II' III' IV V' VI VII" GHG (cm mv) <40 >40 < >80 GLG (cm mv) < >120 >120 >120 ') Bij deze grondwatertrappen wordt een droger deel onderscheiden ") Een met een * achter de code als onderverdeling aangegeven "zeer droog deel" heeft een GHG dieper dan 140 cm beneden maaiveld Van der Horst et al., Locher & De Bakker, OLD.OOS.ARC Pagina 7 van 12

37 Gebiedsdelen met een goede ontwatering (Grondwatertrap VI en VII) zijn zeer geschikt voor landbouw en vormden mede daarom, vooral in het verleden, een aantrekkelijk vestigingsgebied. Tevens is het grondwaterpeil een indicatie voor de conservering van metalen en organische resten. Het plangebied heeft grondwatertrap VII*. Door grootschalige ingrepen in het geohydrologisch systeem wijken de huidige grondwatertrappen in veel gebieden af van de grondwatertrappen die in het verleden voor kwamen. Om dit aan te geven is tevens een inschatting gemaakt van historische grondwatertrappen, welke een indicatie vormen voor de grondwatertrappen zoals die in het jaar 1950 voor kwamen. Deze historische grondwatertrappen zijn gekarteerd op schaal 1: Voor het plangebied is historische grondwatertrap VII* gekarteerd. Op korte afstand ten zuiden bevindt zich een gebied met historische grondwatertrap V. Vanwege de kleine schaal waarop deze grondwatertrappen zijn gekarteerd en het relatief grote reliëf binnen het onderzoeksgebied, bestaat de mogelijkheid dat de daadwerkelijke waarde voor het plangebied afwijkt van de in de tabel weergegeven waarde. 3.7 Archeologische waarden Voor de uitkomst van het bureauonderzoek is het van belang de bekende archeologische waarden (al dan niet volledig onderzocht) te beschrijven. Een belangrijke informatiebron is het landelijke ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS), dat beheerd wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In dit systeem worden alle archeologische gegevens verzameld en via internet zijn deze door bevoegden te raadplegen. De bekende archeologische waarden staan afgebeeld op figuur 13, een kaart met daarop, binnen een straal van 1 kilometer rondom het plangebied, de in ARCHIS geregistreerde AMKterreinen, waarnemingen, vondstmeldingen en onderzoeksmeldingen. Indicatieve archeologische waarde De IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarde) geeft voor heel Nederland de trefkans aan op het voorkomen van archeologische resten. Die trefkans is aangegeven in vier categorieën (per landen waterbodem): een hoge, middelhoge, lage en zeer lage verwachting. Bebouwde gebieden, waarvan geen bodemkundige of geologische gegevens bekend zijn, zijn niet gekarteerd. De IKAW is voornamelijk gebaseerd op de relatie die er bestaat tussen de bodemkundige of geologische kwalificaties en de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Een punt van aandacht daarbij is dat de IKAW grotendeels is gebaseerd op kaarten met een schaal van 1: De grenzen op de kaart zijn in werkelijkheid globale overgangen, abrupte overgangen zijn het gevolg van bodemkundige of geologische kwalificaties. Op lokaal schaalniveau is de kaart daarom minder betrouwbaar. Omdat de gemeentelijke beleidsadvieskaart een hoger detailniveau heeft dan de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarde) is de IKAW voor het onderzoek niet geraadpleegd. Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Gelderland De Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland geeft inzicht in de archeologische, historischstedenbouwkundige en de historischgeografische waarden van de regio. Het raadplegen van de CHW Gelderland heeft voor het plangebied geen aanvullende gegevens opgeleverd betreffende archeologie OLD.OOS.ARC Pagina 8 van 12

38 Archeologische waarden en verwachtingskaart Gemeente Oldebroek Sinds 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht (WAMZ). Het doel van deze wet is te voorkomen dat archeologische waarden uit het verleden verloren gaan. In deze wet zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het beheer van het bodemarchief binnen hun grondgebied. Voor een goed beheer van dit bodemarchief gebruikt de gemeente een archeologische beleidsadvieskaart. De Archeologische waarden en verwachtingskaart geeft een gemeentebreed overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. De kaart maakt inzichtelijk waar en bij welke ruimtelijke ingrepen een archeologisch onderzoek verplicht is en wordt als toetsingskader gebruikt voor ruimtelijke procedures. Volgens de Archeologische waarden en verwachtingskaart van de gemeente Oldebroek ligt het plangebied binnen een gebied met een lage archeologische verwachting (zie figuur 14). Het ligt daarentegen wel binnen de attentiezones van 2 historische erven, ten oosten en ten westen van het plangebied. AMKterreinen binnen het onderzoeksgebied De Archeologische Monumentenkaart (AMK) bevat een overzicht van archeologische terreinen in Nederland, welke ook wel worden aangeduid als monumenten. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria (kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde). Op grond daarvan zijn de terreinen ingedeeld in vier categorieën; terreinen met archeologische waarde, een hoge archeologische waarde, een zeer hoge archeologische waarde of een zeer hoge archeologische waarde met een beschermde status. Binnen het onderzoeksgebied liggen geen AMKterreinen (zie figuur 13). In het verleden uitgevoerde archeologische onderzoeken binnen het onderzoeksgebied Binnen het onderzoeksgebied zijn in de afgelopen jaren door verschillende archeologische bedrijven en instellingen in totaal 2 archeologische onderzoeken uitgevoerd. Het gaat daarbij om bureau en booronderzoeken (zie Tabel V en figuur 13). Tabel V. Overzicht onderzoeksmeldingen Onderzoeks Situering t.o.v. meldingsnr. plangebied meter ten noordoosten meter ten westen Aard, uitvoerder en resultaten van het onderzoek Type onderzoek: booronderzoek Toponiem: Oldebroek, 't Loo Uitvoerder: RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum: Onderzoeksnummer: Geadviseerd is om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Type onderzoek: bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek Toponiem: Onbekend, Bovenmolenweg Uitvoerder: ADC ArcheoProjecten Datum: Onderzoeksnummer: Resultaat: Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Geadviseerd is om de locatie vrij te geven. Waarnemingen binnen het onderzoeksgebied In ARCHIS staan alle bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. Binnen het onderzoeksgebied staan geen waarnemingen geregistreerd (zie figuur 13). Vondstmeldingen binnen het onderzoeksgebied In ARCHIS staan vondstmeldingen geregistreerd. Nadat deze zijn gecontroleerd worden het waarnemingen. Tot die tijd staan ze als vondstmeldingen geregistreerd. Binnen het onderzoeksgebied staan geen vondstmeldingen geregistreerd (zie figuur 13) OLD.OOS.ARC Pagina 9 van 12

39 NUMIS NUMIS, oftewel het NUMismatisch InformatieSysteem, is een database waarin beschrijvingen zijn te vinden van in Nederland gevonden munten, penningen en andere numismatische voorwerpen. In NUMIS zijn alle bij het Geldmuseum bekende schatvondsten beschreven. Van de losse vondsten is met name materiaal van vóór het jaar 1600 na Christus opgenomen. 12 Aangezien de accuratesse van de gegevens in NUMIS niet toereikend is voor dit onderzoek, is NUMIS niet geraadpleegd. 3.8 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Op grond van het bureauonderzoek is de volgende gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld: Tabel VI. Gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische periode Gespecificeerde verwachting Te verwachten resten en/of sporen Relatieve diepte t.o.v. het maaiveld (Laat)Paleolithicum Mesolithicum Laag Vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen Onder de stuifzanden, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden Neolithicum Laag Akkerlaag en/of nederzettingssporen, grafvelden, rituele plaatsen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, houtskool en gebruiksvoorwerpen Bronstijd Laag Akkerlaag en/of nederzettingssporen, grafvelden, rituele plaatsen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen, metaalresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen Onder de stuifzanden, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden Onder de stuifzanden, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden IJzertijd Vroege Middeleeuwen Laag Akkerlaag en/of nederzettingssporen, grafvelden, rituele plaatsen: kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten en gebruiksvoorwerpen Onder de stuifzanden, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden Late Middeleeuwen Nieuwe tijd Hoog Bewoningssporen van een (boeren)erf: kleine fragmenten aardewerk, metaalresten, glasresten, houtskool, botresten, organische resten en gebruiksvoorwerpen In de top van de stuifzanden Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek, kunnen binnen het plangebied archeologische resten voor komen uit alle periodes vanaf het LaatPaleolithicum. De resten uit de periode Laat Paleolithicum Vroege Middeleeuwen worden verwacht onder het stuifzand, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden (daterend uit het Pleistoceen). De kans hierop wordt laag geacht. Deze lage verwachting is gebaseerd op de relatief lage ligging, tussen 2 markante dekzandruggen. De dekzandruggen zullen een grotere aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op de mens dan de daartussen gelegen vlakte. Archeologische resten daterend uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd worden verwacht in de top van de stuifzanden. De te verwachten resten bestaan met name uit resten van boerenerven. Hoewel landschappelijk gezien een lage trefkans geldt wordt de kans hierop, vanwege de ligging op de es van Mullegen en de nabijheid van 2 historische boerenerven, middelhoog geacht OLD.OOS.ARC Pagina 10 van 12

40 Bodemverstoring Dat een gebied een middelhoge of hoge archeologische verwachting heeft, hoeft niet te betekenen dat de eventueel aanwezige archeologische resten ook behoudenswaardig zijn. Als gevolg van bodemingrepen kunnen vindplaatsen geheel of gedeeltelijk verstoord zijn. De waarde van archeologische vindplaatsen wordt grotendeels bepaald door de mate waarin vondsten in situ bewaard zijn gebleven in de bodem en/of grondsporen intact zijn. Eventueel aanwezige archeologische resten daterend van voor de afzettingen van de stuifzanden, zijn door het stuifzandpakket bescherm door tegen recente bodemingrepen en zullen daardoor mogelijk goed geconserveerd zijn. Archeologische resten daterend van na de afzetting van het stuifzand worden verwacht aan en direct onder het maaiveld. Hierdoor zijn eventueel aanwezige resten gevoelig voor bodemverstoringen. De rooiwerkzaamheden die in het verleden hebben plaatsgevonden zullen eventueel aanwezige archeologische resten dan ook deels verstoord hebben. Bovendien zullen de graafwerkzaamheden die gepaard zijn gegaan met de huidige en historische bebouwing een grote invloed hebben gehad op eventueel aanwezige archeologische resten. Op basis van het historische kaartmateriaal en bouwhistorische gegevens is een kaart gemaakt met daarom de verwachte bodemverstoringen ter plaatse van de (historische) bebouwing (zie figuur 15). Daarnaast kunnen allerlei (kleinschalige) bodemverstoringen worden verwacht die verband houden met het gebruik als boerenerf. 4 CONCLUSIE EN SELECTIEADVIES 4.1 Beantwoording onderzoeksvragen bureauonderzoek Voor het bureauonderzoek is een drietal onderzoeksvragen opgesteld. Hieronder worden deze vragen beantwoord voor zover het bureauonderzoek de daarvoor benodigde gegevens hebben opgeleverd. Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Eventueel aanwezige archeologische resten daterend van voor de afzettingen van de stuifzanden, zijn door het stuifzandpakket bescherm door tegen recente bodemingrepen en zullen daardoor mogelijk goed geconserveerd zijn. Archeologische resten daterend van na de afzetting van het stuifzand worden verwacht aan en direct onder het maaiveld. Hierdoor zijn eventueel aanwezige resten gevoelig voor bodemverstoringen. De rooiwerkzaamheden die in het verleden hebben plaatsgevonden zullen eventueel aanwezige archeologische resten dan ook deels verstoord hebben. Bovendien zullen de graafwerkzaamheden die gepaard zijn gegaan met de huidige en historische bebouwing een grote invloed hebben gehad op eventueel aanwezige archeologische resten. Op basis van het historische kaartmateriaal en bouwhistorische gegevens is een kaart gemaakt met daarom de verwachte bodemverstoringen ter plaatse van de (historische) bebouwing. Daarnaast kunnen allerlei (kleinschalige) bodemverstoringen worden verwacht die verband houden met het gebruik als boerenerf OLD.OOS.ARC Pagina 11 van 12

41 Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Het plangebied is gelegen in een relatieve laagte tussen 2 dekzandruggen, waar in de periode Late Middeleeuwen Nieuwe tijd stuifzand is afgezet. Het vormt daarmee geen landschappelijke aandachtslocatie. Wel is het plangebied gelegen aan de rand van de es van Mullegen, een historisch landbouwgebied. Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied? Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek, kunnen binnen het plangebied archeologische resten voor komen uit alle periodes vanaf het LaatPaleolithicum. De resten uit de periode LaatPaleolithicum Vroege Middeleeuwen worden verwacht onder het stuifzand, in de top van de ten dele verspoelde dekzanden (daterend uit het Pleistoceen). De kans hierop wordt laag geacht. Deze lage verwachting is gebaseerd op de relatief lage ligging, tussen 2 markante dekzandruggen. De dekzandruggen zullen een grotere aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op de mens dan de daartussen gelegen vlakte. Archeologische resten daterend uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd worden verwacht in de top van de stuifzanden. De te verwachten resten bestaan met name uit resten van boerenerven. Hoewel landschappelijk gezien een lage trefkans geldt, wordt de kans hierop, vanwege de ligging op de es van Mullegen en de nabijheid van 2 historische boerenerven, middelhoog geacht. 4.2 Selectieadvies Hoewel ter plaatse van het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, wordt de kans op de aanwezigheid van een behoudenswaardige vindplaats op basis van de verwachte bodemverstoringen klein geacht. Geadviseerd wordt dan ook om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Bovenstaand advies vormt een selectieadvies. De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Oldebroek), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden daar toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Infodesk info@cultureelerfgoed.nl of tel: ), de gemeente Oldebroek of de Provincie Gelderland. Econsultancy Doetinchem, 14 oktober OLD.OOS.ARC Pagina 12 van 12

42 Figuur 1. Situering van het plangebied binnen Nederland Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen Nederland (bron : Legend Plangebied OLD.OOS.ARC

43 Figuur 2. Detailkaart van het plangebied Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen Nederland (bron : Legend Plangebied 1 Recreatiewoning 2 Recreatiewoning 3 Schuur 4 Caravanstalling (voorheen kippenschuur) 5 Schuurtje 6 Garage OLD.OOS.ARC

44 Figuur 3. Luchtfoto van het plangebied Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Luchtfoto van het plangebied Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

45 Figuur 4. Situering van het plangebied binnen het Kadastraal minuutplan uit 1831 Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen het Kadastraal minuutplan uit 1831 (bron: Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

46 Figuur 5. Situering van het plangebied binnen Militaire topografische kaart uit Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart (nettekening) uit (bron: Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

47 Figuur 6. Situering van het plangebied binnen Militaire topografische kaart uit 1916 Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart (veldminuut) (bron: Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

48 Figuur 7. Situering van het plangebied binnen Militaire topografische kaart uit 1933 Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de Militaire topografische kaart (veldminuut) (bron: Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

49 Figuur 8. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1956 Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de topografische kaart Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

50 Figuur 9. Situering van het plangebied binnen de Topografische kaart uit 1986 Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de topografische kaart Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

51 Figuur 10. Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de Geomorfologische kaart Plangebied OLD.OOS.ARC

52 Figuur 11. Situering van het plangebied binnen het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

53 Figuur 12. Situering van het plangebied binnen de Bodemkaart Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de bodemkaart Legenda Plangebied OLD.OOS.ARC

54 Figuur 13. Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Archeologische Gegevenskaart van het onderzoeksgebied (bron: Archeologisch informatiesysteem Archis2, AHN) OLD.OOS.ARC

55 Figuur 14. Situering van het plangebied binnen de Archeologische waarden en verwachtingskaart Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Situering van het plangebied binnen de Archeologische waarden en verwachtingskaart gemeente Oldebroek Legenda: zie volgende pagina Plangebied OLD.OOS.ARC

56 OLD.OOS.ARC

57 Figuur 15. Verwachte bodemverstoringen Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo Verwachte bodemverstoringen als gevolg van (voormalige) bebouwing Legenda Plangebied Verstoord tot 1,5 m mv Verstoord tot 0,8 m mv Verstoord tot onbekende diepte OLD.OOS.ARC

58 Bijlage 1 Literatuur Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: Berendsen, H.J.A., 2005: Fysische Geografie van Nederland, deel 4: Landschappelijk Nederland. De fysischgeografische regio's. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2008: Fysische Geografie van Nederland, deel 1: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en de geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Horst, M. van der, M. van der Hoek en D. Zappeij, 2006: Landschapsontwikkelingsplan Oldebroek. Tauw, Deventer. Locher, W.P. & H. de Bakker, 1990: Bodemkunde van Nederland. Deel 1: Algemene bodemkunde. Malmberg, Den Bosch. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff, T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. WoltersNoordhoff, Groningen. Stichting voor Bodemkartering, 1982: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 27 West OLD.OOS.ARC

59 Bijlage 2 Bronnen AHN; internetsite, oktober Archeologisch informatiesysteem Archis2, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort, oktober Dinoloket, internetsite, oktober SIKB; internetsite, oktober Wat Was Waar; internetsite, oktober Atlas Gelderland: internetsite, oktober OLD.OOS.ARC

60 Bijlage 3 Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Ouderdom in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk Holoceen 1 (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Late Dryas (koud) Laat Allerød Weichselien (warm) (Laat Vroege Dryas Glaciaal) (koud) 2 Bølling (warm) Midden Weichselien (Pleniglaciaal) Vroeg W eichselien (Vroeg Glaciaal) Eemien (warme periode) Laat Pleniglaciaal Midden Pleniglaciaal Vroeg Pleniglaciaal 3 4 5a 5b 5c 5d 5e Saalien (ijstijd) 6 Formatie van Kreftenheye Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Boxtel Formatie van Beegden Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd) Cromerien (warme periode) PreCromerien Formatie van Urk Formatie van Sterksel Formatie van Peelo OLD.OOS.ARC

61 Cal. jaren v/n Chr C jaren Chronostratigrafie Pollen zones Vegetatie Archeologische perioden Vb2 Loofbos Nieuwe tijd eik en hazelaar Subatlanticum overheersen Middeleeuwen koeler Vb1 haagbeuk vochtiger veel cultuurplanten Romeinse tijd Va rogge, boekweit, korenbloem IJzertijd Subboreaal koeler droger IVb IVa Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen) Bronstijd Neolithicum Atlanticum warm vochtig III Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol Laat Weichselien (Laat Glaciaal) Boreaal warmer Preboreaal warmer Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling II I LW III LW II LW I den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend parklandschap dennen en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen Mesolithicum LaatPaleolithicum Midden Weichselien (Pleniglaciaal) perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra Vroeg Weichselien (Vroeg Glaciaal) Eemien (warme periode) perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap loofbos MiddenPaleolithicum Saalien (ijstijd) VroegPaleolithicum Chronostratigrafie voor NoordwestEuropa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het LaatWeichselien en het Holoceen. Archeologische periodeindeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005) OLD.OOS.ARC

62 Bijlage 4 Bewoningsgeschiedenis van Nederland Als aanvullende informatie wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewoningsgeschiedenis van Nederland weergegeven. Paleolithicum (tot ca voor Chr.) De vroegste bewoningssporen in Nederland uit deze periode dateren uit de voorlaatste ijstijd, ca jaar geleden. Waarschijnlijk hebben in de koudste fasen van de ijstijden in Nederland geen mensen geleefd. Daarentegen was bewoning in de warmere perioden wel mogelijk. De mensen die hier toen leefden trokken als jagers/vissers/verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. Veranderingen in het klimaat zorgden voor een veranderende flora en fauna. Tijdens de koude perioden bestond het groot wild onder meer uit rendieren, mammoeten, paarden en steppewisenten. Vooral op paarden en rendieren werd in het LaatPaleolithicum intensief jacht gemaakt. Tijdens de warmere perioden werd er onder andere op herten, wilde zwijnen en oerossen gejaagd. Mesolithicum (ca voor Chr.) Rond de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen (ca voor Chr.) verbeterde het klimaat voor een langdurige periode. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor de variatie in flora en fauna (o.a. bosontwikkeling) toenam. De mens kreeg nu de mogelijkheid om meer gevarieerd te eten: vruchten en andere eetbare gewassen stonden nu vaker op het menu. Doordat de temperatuur steeg, trok het groot wild (met name rendieren) naar het noorden, en maakte plaats voor meer territoriumgebonden klein wild, vogels en vissen. Door deze veranderende leefomstandigheden werd de jachttechniek aangepast. De vuursteen bewerkingstechniek hield met deze ontwikkeling gelijke tred. Er werden kleine vuursteenspitsen vervaardigd die als pijl en harpoenpunt werden gebruikt. Met de stijging van de temperatuur begon het landijs te smelten en de zeespiegel te stijgen. Het tot dan toe droge NoordzeeBekken kwam onder water te staan. De groepen jagers/vissers/verzamelaars wisselden nog wel van locatie maar exploiteerden kleinere gebieden. In het voorjaar viste men in de rivieren, tijdens de zomer leefde men voornamelijk langs de kust, waar naast vis en schaaldieren ook zeehonden als voedselbron dienden. In de herfst verzamelde men noten en vruchten, terwijl in de winter op onder meer pelsdieren werd gejaagd. Neolithicum (ca voor Chr.) Aan het begin van deze periode gingen het jagen, vissen en verzamelen een steeds minder belangrijke rol spelen. Men ging nu zelf cultuurgewassen telen en dieren houden bij het kamp. Uit vondsten valt af te leiden dat het om twee groepen mensen gaat, enerzijds kolonisten met een vrijwel agrarische levenswijze, anderzijds om de autochtone mesolitische bevolking die een halfagrarische levensstijl erop na gaat houden. Deze verandering ging gepaard met enkele technologische en sociale vernieuwingen zoals: het wonen op een vaste plek in een huis, het gebruik van vaatwerk van (gebakken) klei en de introductie van geslepen stenen dissels en bijlen. De bevolking groeide nu gestaag, mede door de productie van overschotten. Uit het Neolithicum zijn verschillende nu nog zichtbare grafmonumenten bekend, te weten grafkelders, hunebedden en grafheuvels. Bronstijd (ca voor Chr.) Het begin van dit tijdvak valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen zoals bijlen. Vuurstenen werktuigen bleven, zij het minder, in gebruik. Het aardewerk uit deze periode is over het algemeen tamelijk zeldzaam. Vuursteenmateriaal uit de Bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Lange tijd bleven bronzen voorwerpen zeer schaars binnen Nederlands grondgebied. Door het van nature ontbreken van de benodigde grondstoffen moest het brons worden geïmporteerd en ontstonden er handelscontacten over langere afstanden. Eén en ander had wel tot gevolg dat er binnen de bevolking grotere verschillen ontstonden door verschillen op basis van bezit. De grafheuveltraditie, die tijdens het Neolithicum haar intrede deed, werd in eerste voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden OLD.OOS.ARC

63 opgeworpen, omgeven door een greppel. Een Kopertijd voorafgaand aan de Bronstijd wordt in NoordwestEuropa niet onderscheiden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Middellandse Zeegebied. Wel zijn uit het LaatNeolithicum koperen voorwerpen bekend. IJzertijd (ca voor Chr.) In deze periode werden voor het eerst ijzeren voorwerpen vervaardigd. Voor de productie van werktuigen en wapens werd brons vervangen door ijzer. Er ontstond een inheemse ijzerproductie. Het gebruik van vuursteen voor het vervaardigen van werktuigen duurde nog in beperkte mate voort. Ten opzichte van de Bronstijd traden er in de aardewerktraditie geen radicale veranderingen op. Evenals in het Neolithicum en de Bronstijd woonden de mensen in verspreid liggende hoeven ('Einzelhöfe') of in nederzettingen bestaande uit maar enkele huizen; deze werden in een beperkt gebied nogal eens verplaatst. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen ('Celtic fields'). Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand (bezit van metalen voorwerpen), die mogelijk op sociale ongelijkheid duiden. In de zogenaamde vorstengraven uit Zuid Nederland, met daarin luxe, geïmporteerde bijgaven, zijn vermoedelijk lokale of regionale autoriteiten begraven. De meeste begravingen vonden nog immer plaats in urnenvelden. Tijdens de IJzertijd werd het Friese kustgebied gekoloniseerd en ontstonden de eerste terpen. Romeinse Tijd (ca. 12 voor Chr. 450 na Chr.) Met de komst van de Romeinen eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. Aangezien de schriftelijke bronnen slechts een zeer fragmentarisch beeld schetsen, is men toch nog in belangrijke mate aangewezen op de archeologie als informatiebron. Een tijd lang diende het Nederlandse rivierengebied als uitvalsbasis voor veldtochten in het noorden van Germanië. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als Romeinse rijksgrens ingesteld. Ter controle en verdediging van deze zogenaamde 'limes' werden langs de Rijn, tot diep in Duitsland, 'castella' (militaire forten) gebouwd. De inheemse manier van leven handhaafde zich nog lange tijd. Wel werd, vooral na de opstand van de Bataven tegen de Romeinse overheersers in 6970 na Chr., de Romeinse invloed steeds duidelijker. In veel inheemsromeinse nederzettingen was bijvoorbeeld, naast het eigen handgevormde aardewerk, Romeins importaardewerk in gebruik, dat op de draaischijf was vervaardigd. Er werden, vooral in Limburg, grootse villa's (Romeinse herenboerderijen) gebouwd, hetzij nieuw gesticht, hetzij ontwikkeld vanuit een bestaande inheemse nederzetting. De Romeinen legden een voor die tijd al uitgebreide infrastructuur aan, waardoor het gebied steeds beter werd ontsloten. Op verschillende plaatsen ontstonden aanzienlijke nederzettingen, waarvan er enkele met een stedelijk karakter (zoals Nijmegen). De inheemse bevolking, ten noorden van de Limes, werd niet zo sterk beïnvloed door de Romeinse aanwezigheid. Er was wel sprake van handelscontacten en het uitwisselen van geschenken. In de tweede helft van de derde eeuw ontstond, onder meer door invallen van Germaanse stammen, een instabiele situatie die met korte onderbrekingen voortduurde tot in de vijfde eeuw. Uiteindelijk leidde dit in het jaar 406 tot de definitieve ineenstorting van de grensverdediging langs de Rijn. Middeleeuwen (ca na Chr.) Over de Vroege Middeleeuwen, vooral over het tijdvak na Chr., is relatief weinig bekend. Zowel historische bronnen als archeologische overblijfselen zijn schaars. De bevolkingsomvang was ten opzichte van de voorafgaande periode sterk afgenomen. De marktgerichte economie verdween en de mensen vielen terug op zelfvoorziening. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinse staatsorganisatie in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Een gezaghebbende status was nu vooral gebaseerd op militair succes en materiële welstand. Deze instabiele periode wordt ook wel aangeduid als de 'tijd van de volksverhuizingen' OLD.OOS.ARC

64 Vanaf de 10 e 11 e eeuw wordt een overheersende positie van de al dan niet adellijke grootgrondbezitters waargenomen. Dit vertaalt zich in nieuwe nederzettingsvormen als mottes, kastelen en versterkte hoeven. In verband met de aanhoudende bevolkingsgroei, en mede dankzij gunstige klimatologische omstandigheden, werd een begin gemaakt met het ontginnen van woeste gronden als bos, heide en veen. Veel van de huidige dorpen en steden dateren uit deze periode. Door de aanleg van dijken en kaden werden laaggelegen gebieden beschermd tegen wateroverlast. De heersende rivaliteit tussen de vorsten leidde, in combinatie met een zwak centraal gezag, veelvuldig tot lokaal geweld, waarvan de bevolking vaak het slachtoffer werd. Door het aanleggen van burgen, schansen, landweren en wallen trachtte men zich te beveiligen. Nieuwe tijd (1500heden) De Nieuwe tijd kenmerkt zich door een groot aantal veranderingen vooral op het gebied van mens en wereldbeeld. Er is sprake van een Europese overzeese expansie wat leidt tot handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Er ontstaat een nieuwe wetenschappelijke belangstelling die resulteert in vele uitvindingen. Deze uitvindingen vormen de motor van de industriële revolutie. Er ontstaat een nationale staat die centraal bestuurd wordt. Als gevolg van deze ontwikkelingen neemt het belang en de omvang van steden toe en neemt de macht van adel af. Het grootste deel van de bevolking is niet meer werkzaam en woonachtig op het platteland maar in de steden. In verband met de aanhoudende bevolkingsgroei worden aan het eind van de 19 e tot het begin van de 20 e eeuw op grote schaal woeste gronden gecultiveerd. Door de industriële revolutie komen steeds meer producten beschikbaar voor steeds meer mensen waardoor de welvaart stijgt. In de Nieuwe tijd vindt er eveneens een hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid plaats, wat zich tot in het begin van de 20 e eeuw uit in de kunsten OLD.OOS.ARC

65 Bijlage 5 AMZcyclus Het AMZproces Archeologisch onderzoek in Nederland wordt in het algemeen uitgevoerd binnen het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het gehele traject van de AMZ omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van het resultaat van de voorgaande stappen. Om inhoudelijke, prijs en planningstechnische redenen kan er soms voor gekozen worden om bepaalde stappen gelijktijdig uit te voeren. Bovendien kan, indien reeds voldoende gegevens bekend zijn, een stap worden overgeslagen. Elke stap eindigt met een rapport met daarin een advies voor de vervolgstappen. Na elke stap wordt er een selectiebesluit genomen door de bevoegde overheid, gemeente, provincie of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek. Indien na een bepaalde stap blijkt dat geen nader vervolgonderzoek nodig is, wordt het archeologisch onderzoek afgesloten. Ook kan het bevoegd gezag besluiten dat een vindplaats van zo groot belang is, dat deze in situ behouden moet worden. Dan dienen de archeologische resten in de grond beschermd te worden door planaanpassing of planinpassing. Het begint met het bepalen van de onderzoeksplicht. Gemeentelijke, provinciale en landelijke archeologische waardenkaarten geven aan of het plangebied in een gebied ligt met een archeologische verwachting. Indien dit het geval is, dan zal er in het kader van de planprocedure onderzoek verricht moeten worden om te bepalen of er archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn. Hiermee start de zogenaamde AMZcyclus (zie schema). De eerste fase: Bureauonderzoek Elk archeologisch onderzoek begint met een bureauonderzoek. Dit heeft tot doel het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen het plangebied om tot een gespecificeerd verwachtingsmodel te komen, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van een eventuele vervolgstap. De tweede fase: Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) Het doel van een IVO is het aanvullen en toetsen van het gespecificeerde verwachtingsmodel. Het IVO moet informatie geven over de aan of afwezigheid, de aard, het karakter, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Inventariserend Veldonderzoek; Booronderzoek en Veldkartering Door een booronderzoek kan er een goede inschatting gemaakt worden van de kans op archeologische waarden (grondsporen en daarmee samenhangende voorwerpen). Bij het booronderzoek is een onderscheid aangebracht in een verkennende, karterende en waarderende fase. De verkennende fase heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze. Op deze manier worden kansarme zones uitgesloten en kansrijke zones geselecteerd voor de volgende fasen. Tijdens de karterende fase wordt het onderzoeksgebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische vondsten of sporen. De waarderende fase sluit aan op de karterende fase. Het waarnemingsnet kan verdicht worden om de horizontale begrenzing, ligging en omvang van archeologische vindplaatsen vast te stellen. Een veldkartering wordt uitgevoerd wanneer vondsten of sporen aan de oppervlakte worden verwacht en zichtbaar zijn op het moment dat het onderzoek uitgevoerd wordt. Dit type onderzoek bestaat uit het systematisch belopen van het maaiveld van het plangebied OLD.OOS.ARC

66 Inventariserend Veldonderzoek; Proefsleuven Als uit vooronderzoek blijkt dat binnen het plangebied archeologische resten aangetroffen kunnen worden kan het bevoegd gezag beslissen tot een proefsleuvenonderzoek. Proefsleuven zijn lange sleuven van minimaal twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar in de voorgaande onderzoeksfase aanwijzingen voor vindplaatsen zijn aangetroffen. De KNA schrijft voor dat bij een dergelijk onderzoek minimaal 5% van het te verstoren gebied onderzocht dient te worden. De derde fase: Archeologische Begeleiding (AB) of Opgraven (AAO) Archeologische Begeleiding Als het vooronderzoek niet voldoende informatie heeft opgeleverd om de archeologische waarde van de archeologische resten te bepalen, kan besloten worden tot archeologische begeleiding van de sloop of graafwerkzaamheden. Dit betekent dat archeologen bij het graafwerk aanwezig zijn om het werk te volgen en eventuele resten te documenteren. Wanneer tijdens de werkzaamheden vondsten (van hoge archeologische waarde) naar boven komen, die aanleiding geven tot nader onderzoek, kan alsnog besloten worden om tot een opgraving over te gaan. Opgraven Indien de archeologische resten niet in situ bewaard kunnen blijven, maar wel van belang zijn voor de wetenschap, kan het bevoegd gezag besluiten over te gaan tot een Algehele Archeologische Opgraving (AAO). Het doel hiervan is volgens de KNA het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden, die van belang is voor kennisvorming over het verleden OLD.OOS.ARC

67 Schema van de Archeologische Monumenten Zorg Vergunningaanvraag/ruimtelijke ontwikkeling Toetsing aan archeologisch beleid (Gemeente, Provincie, Rijk) Bureauonderzoek* (verzamelen gegevens en opstellen verwachtingsmodel) Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Inventariserend veldonderzoek* Door middel van: Door middel van: terreininspectie oppervlaktekartering booronderzoek** booronderzoek** proefsleuven*** ***** Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Bewezen of hoge kans op de aanwezigheid van archeologie ****** Waarderend veldonderzoek door middel van proefsleuven*** Selectiebesluit (door bevoegd gezag op basis van resultaten) Opgraven*** Begeleiding*** Beschermen Verwijderen Begeleiding Bescherming van de van de van de archeologie werkzaamheden archeologie door door door archeologen archeologen planaanpassing Vergunningverlening indien geen onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). Ook kan besloten worden over te gaan op het begeleiden van de graafwerkzaamheden door archeologen.*** Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). Ook kan besloten worden over te gaan op het begeleiden van de graafwerkzaamheden door archeologen.*** Bij geen of geringe kans op aanwezigheid van archeologie, wel archeologische waarden aanwezig maar geen vervolgonderzoek noodzakelijk op grond van waardering. Einde onderzoek, vrijgeven voor functie (eventueel met bouwkundige voorwaarden). * Combinatie bureauonderzoek en IVO verkennende of karterende fase mogelijk, indien een PvA aanwezig is. ** Voorafgaand aan het booronderzoek dient een PvA worden opgesteld, toetsing door bevoegd gezag *** Voorafgaand aan het onderzoek dient een PvE en PvA te worden opgesteld, toetsing door bevoegd gezag. **** Na een verkennend booronderzoek kan het bevoegd gezag besluiten dat een aanvullend karterend booronderzoek moet worden uitgevoerd. ***** Een combinatie van bureauonderzoek en IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven is mogelijk, indien een PvA en een goedgekeurd PvE aanwezig is en met instemming van het bevoegd gezag. ****** Een combinatie van bureauonderzoek en IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven of een IVO karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven is mogelijk, indien een PvA en een goedgekeurd PvE aanwezig is en met instemming van het bevoegd gezag OLD.OOS.ARC

68 Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. Diensten Wij kunnen u van dienst zijn met een uitgebreid scala aan onderzoeken op het gebied van bodem, waterbodem, water, archeologie, ecologie en milieu. Op vindt u uitgebreide informatie over de verschillende onderzoeken. Werkwijze Inzet en professionele betrokkenheid kenmerkt onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en draagt zorg voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kennis Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Alle beschikbare kennis wordt snel en effectief ingezet. De medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want het werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. Creativiteit Onze medewerkers zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Kwaliteit Er wordt continue gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NENENISO 9001: Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. Opdrachtgevers Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Projecten in opdracht van particulier tot de Rijksoverheid, van het bedrijfsleven tot nonprofit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten in de werkvelden bodem, waterbodem, ecologie, archeologie, water en milieu kunnen uitgebreide referentielijsten worden verschaft. Vestiging Limburg Vestiging Gelderland Vestiging Brabant Rijksweg Noord 39 Fabriekstraat 19c Rapenstraat KS Swalmen 7005 AP Doetinchem 5831 GJ Boxmeer Tel Tel Tel Swalmen@econsultancy.nl Doetinchem@econsultancy.nl Boxmeer@econsultancy.nl

69

70 VOORONDERZOEK (NEN 5725) MULLIGENWEG 79 TE OLDEBROEK GEMEENTE OLDEBROEK

71 Vooronderzoek (NEN 5725) Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever Maatschap OOSTZEE stedenbouw Postbus AA Arnhem Project OLD.OOS.HIS Rapportnummer Status Eindrapportage Datum 11 oktober 2013 Vestiging Opsteller Doetinchem Drs. ing. S. Schut Paraaf Kwaliteitscontrole Ing. J. Winkelhorst Paraaf Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadviesen onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteitssysteem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NENENISO 9001:2008. Betrouwbaarheid Opgemerkt wordt dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie.

72 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING GERAADPLEEGDE BRONNEN AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK GEBRUIK ONDERZOEKSLOCATIE Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie Toekomstige situatie CALAMITEITEN UITGEVOERD(E) BODEMONDERZOEK(EN) OP DE ONDERZOEKSLOCATIE BELENDENDE PERCELEN/TERREINDELEN INFORMATIE LOKALE/REGIONALE ACHTERGRONDGEHALTEN BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE Bodemopbouw Geohydrologie TERREININSPECTIE SAMENVATTING EN CONCLUSIES... 4 BIJLAGEN: 1. Topografische ligging van de locatie 2a. Locatieschets 2b. Foto's onderzoekslocatie 2c. Kadastrale gegevens 3. Geraadpleegde bronnen OLD.OOS.HIS

73 1. INLEIDING Econsultancy heeft van Maatschap OOSTZEE stedenbouw opdracht gekregen voor het uitvoeren van een vooronderzoek (NEN 5725) aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen sloop en nieuwbouw van enkele woningen op de onderzoekslocatie. Het vooronderzoek (NEN 5725) heeft tot doel te komen tot een adequate invulling van het veld en laboratoriumonderzoek (bepaling van de te volgen onderzoeksstrategie), door middel van een archiefonderzoek, een interview met de eigenaar/gebruiker en een terreininspectie. Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem Landbodem Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek". 2. GERAADPLEEGDE BRONNEN De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Oldebroek aanwezige informatie (contactpersoon mevrouw A. Groote Stroek), informatie verkregen van de initiatiefnemer (de heer M. Welmers) en informatie verkregen uit de op 3 oktober 2013 uitgevoerde terreininspectie. Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over: het historische, huidige en toekomstige gebruik; eventuele calamiteiten; eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken; de bodemopbouw en geohydrologie; verhardingen, kabels en leidingen. Bijlage 4 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen. 3. AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en direct hieraan grenzende terreindelen binnen een afstand van 25 meter. De onderzoekslocatie (± m²) ligt aan de Mulligenweg 79, in het buurtschap Mullegen, circa 2 kilometer ten zuidoosten van de kern van Oldebroek in de gemeente Oldebroek (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Oldebroek, sectie L, nummers 5616, 5745, 5746 en 5747 (zie bijlage 2c). Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 27 B, (schaal 1:25.000), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 6,0 m +NAP en zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = , Y = OLD.OOS.HIS Pagina 1 van 4

74 4. GEBRUIK ONDERZOEKSLOCATIE 4.1 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie Op historisch kaartmateriaal daterend uit de periode zijn reeds de contouren van het buurtschap. Op het perceel waar de onderzoekslocatie deel van uitmaakt is dan reeds enige bebouwing aanwezig. Vermoedelijk was de locatie destijds deels in agrarisch gebruik en deels bebost. Deze situatie is onveranderd gebleven tot begin 20 e eeuw. Op kaartmateriaal van 1916 zijn de eerste contouren van de huidige bebouwing (nr. 9) waarneembaar en is een bosje op het westelijke terreindeel ontgonnen. Ook lijkt de eerder aanwezige bebouwing ( ) te zijn gesloopt. Op kaartmateriaal daterend van de periode is te zien hoe een deel van de huidige bebouwing (schuren en recreatiewoning (nr. 7R1)) tot stand is gekomen. In de periode zijn een tweetal kippenschuren gebouwd die deels op de onderzoekslocatie waren gesitueerd. Eén van deze schuren is omstreeks 1990 gesloopt. De mestkelder van de nog aanwezige kippenschuur is opgevuld met teerhoudend asfaltgranulaat. Het dak van deze schuur is voorzien van asbestverdacht golfplaatmateriaal. In het verleden is op het perceel een ondergrondse huisbrandolietank (± liter) aanwezig geweest ten behoeve van de verwarming van één van de kippenschuren. Deze tank is in de jaren 80 tijdens verwijderd. Destijds zijn (vermoedelijk zintuiglijk) bij de tank geen verontreinigingen geconstateerd. Hier is echter geen documentatie van aanwezig. Ook zijn op de locatie twee bovengronds opgestelde propaantanks (± liter) in gebruik geweest, ten behoeve van de verwarming van de bijgebouwen. Eén van de propaantanks is nog aanwezig. In de huidige situatie is de locatie deels bebouwd met een leegstaande kippenschuur (caravanstalling), een tweetal recreatiewoningen, een schuur die in gebruik is als recreatieruimte en een schuurtje. De onderzoekslocatie is deels verhard met asfalt en/of beton en is voor het overige deel onverhard (tuin/gras). In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven en zijn voormalige bodembedreigende voorzieningen ingetekend. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie. 4.2 Toekomstige situatie De initiatiefnemer is voornemens enkele gebouwen op de locatie te slopen en hier nieuwe woningen te bouwen. 5. CALAMITEITEN Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de gemeente Oldebroek blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan. 6. UITGEVOERD(E) BODEMONDERZOEK(EN) OP DE ONDERZOEKSLOCATIE Op de onderzoekslocatie zijn, voor zover bekend, geen bodemonderzoeken uitgevoerd OLD.OOS.HIS Pagina 2 van 4

75 7. BELENDENDE PERCELEN/TERREINDELEN De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Oldebroek in het buurtschap Mullegen. In bijlage 4 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de omliggende terreindelen en belendende percelen binnen 25 meter van de onderzoekslocatie opgenomen. Het bodemgebruik van de omliggende terreindelen is als volgt: aan de noordzijde bevindt zich een weiland en de Mulligenweg; aan de westzijde bevindt zich een weiland en de voormalige kippenschuur; aan de zuidzijde bevinden zich enkele schuren, een garage en een weiland; aan de oostzijde bevinden zich enkele schuren, een woonhuis en een recreatiewoning. Bij de oostelijk gelegen recreatiewoning is in januari 2005 door Grondvitaal een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (projectnummer ). De aanleiding hiervoor was de bouw van deze recreatiewoning. Destijds zijn er 6 boringen verricht, waarvan 1 boring is afgewerkt als peilbuis. In de bovengrond is een lichte verontreiniging met zink en PAK aangetroffen. Het grondwater bleek matig verontreinigd met zink. Over eventuele herbemonstering of nader onderzoek zijn geen aanvullende gegevens bekend. Wel is bij de gemeente bekend dat lokaal verhoogde zinkgehalten voorkomen in het grondwater. Uit de verzamelde informatie blijkt niet dat er vanuit de omliggende percelen grensoverschrijdende verontreinigingen zijn te verwachten. 8. INFORMATIE LOKALE/REGIONALE ACHTERGRONDGEHALTEN Er is geen informatie beschikbaar over mogelijk regionaal verhoogde achtergrondgehalten in de grond. Regionaal komen verhoogde concentraties van metalen in het grondwater voor. 9. BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE 9.1 Bodemopbouw De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland, kaartblad 27 Oost, 1982 (schaal 1:50.000), uit een duinvaaggrond, die volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot de Formatie van Boxtel. 9.2 Geohydrologie Het eerste, tweede en derde watervoerende pakket vormen samen 1 watervoerende laag die aan onderzijde wordt begrensd door de formatie van Maassluis, en is gevormd door de fijne en middelgrove zanden van de Formaties van Twente, Harderwijk, Enschede en Urk. De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 3,0 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 3,0 m mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens gegevens van de digitale wateratlas van provincie Gelderland, in noordwestelijke richting OLD.OOS.HIS Pagina 3 van 4

76 10. TERREININSPECTIE Op 3 oktober 2013 is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond en/of grondwaterverontreiniging. Afgezien van de potentiële bronnen voor een grond en/of grondwaterverontreiniging, die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven, zijn er tijdens de terreininspectie geen aanvullende potentiële bronnen aangetroffen. 11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Econsultancy heeft in opdracht van Maatschap OOSTZEE stedenbouw een vooronderzoek (NEN 5725) uitgevoerd aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen sloop van enkele bijgebouwen en nieuwbouw van enkele woningen op de onderzoekslocatie. Er zijn geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de onderzoekslocatie te verwachten. Uit het vooronderzoek blijkt dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op de locatie, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met het voormalige gebruik van het terrein, de bebouwingshistorie en de voormalige opslagactiviteiten van huisbrandolie in een ondergrondse tank. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de voormalige opslaglocatie van HBO onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met plaatselijk bodembelasting, één of meer ondergrondse opslagtanks" (VEPOO). De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie is minerale olie. Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is vast te stellen of de veronderstelde verontreinigingskern ook daadwerkelijk aanwezig is en in hoeverre de verontreinigende stoffen de achtergrondwaarde of het geldende achtergrondgehalte overschrijden. Daarnaast wordt op basis van het vooronderzoek geconcludeerd, dat de overige terreindelen van de onderzoekslocatie onderzocht dienen te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een heterogene verontreiniging op schaal van monsterneming" (VEDHE). Verwacht wordt, dat er verspreid over de locatie wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn PAK, metalen en minerale olie. Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is het bepalen van de aard van de heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming. Tevens wordt vastgesteld of de vermoede verontreinigende stof de achtergrondwaarde of het geldend achtergrondgehalte overschrijdt. Aangezien de strategie VEDHE zich enkel richt op de verdachte bodemlagen (bovengrond) wordt geadviseerd de ondergrond te onderzoeken conform de strategie ONV. Op aangeven van het bevoegd gezag (gemeente Oldebroek) zullen minstens twee boringen nabij de kippenschuur worden gezet in verband met het PAKhoudende asfaltgranulaat in de schuur. Econsultancy Doetinchem, 11 oktober OLD.OOS.HIS Pagina 4 van 4

77 TITEL: topografische ligging van de locatie PROJECT: OLD.OOS.HIS NUMMER: SCHAAL: 1: DATUM: KAART BLAD: 27 B BIJLAGE: 1

78 Mulligenweg kippenschuur teerhoudend asfaltgranulaat in meskelder tuin recreatie woning (nr. 7R1) schuur prieel voormalige ondergrondse HBOtank (1.500 l.) recreatieruimte woonhuis bovengrondse propaantank (3.000 l.) recreatie woning (nr. 7R2) hooischuur tuin foto 1 foto 3 foto 2 woonhuis (nr.9) locatiegrens schuur foto 4 schuur schuur tuin garage LEGENDA: gras klinkers asfalt beton schuur 0 m 25 m bos TITEL: locatieschets A3 bebouwing PROJECT: OLD.OOS.HIS NUMMER: SCHAAL: 1:500 DATUM: fotoname en richting GETEKEND: RNa BIJLAGE: 2a

79 Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie Foto 1. Foto OLD.OOS.HIS

80 Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie Foto 3. Foto OLD.OOS.HIS

81 Bijlage 2c Kadastrale gegevens

82 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: OLD.OOS.NEN m 5 m 25 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 10 oktober 2013 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel OLDEBROEK L 5616 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

83 Bijlage 3 Geraadpleegde bronnen Informatiebron Geraadpleegd (ja/nee) Toelichting Informatie uit kaartmateriaal etc. Datum kaartmateriaal Opmerkingen Historische topografische kaart ja Luchtfoto ja 2005 Informatie uit themakaarten Datum bron/ kaartmateriaal Opmerkingen Bodemkaart Nederland ja 1982 Grondwaterkaart Nederland ja 1995 Bodemloket.nl ja Datum van raadplegen Informatie van eigenaar / terreingebruiker / opdrachtgever Datum uitgevoerd Contactpersoon Opmerkingen Historisch gebruik locatie ja Dhr. W. Hijmans Huidig gebruik locatie ja Dhr. W. Hijmans Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie) ja Dhr. W. Hijmans Toekomstig gebruik locatie ja Dhr. W. Hijmans Calamiteiten/resultaten voorgaande bodemonderzoeken ja Dhr. W. Hijmans Verhardingen/kabels en leidingen locatie ja Dhr. W. Hijmans Informatie van gemeente Datum uitgevoerd Contactpersoon Opmerkingen Archief Bouw en woningtoezicht ja Mevr. A. Groote Stroek Archief Wet milieubeheer en Hinderwet ja Mevr. A. Groote Stroek Archief ondergrondse tanks ja Mevr. A. Groote Stroek Archief bodemonderzoeken ja Mevr. A. Groote Stroek Gemeenteambtenaar milieuzaken ja Mevr. A. Groote Stroek Informatie uit terreininspectie Datum uitgevoerd Opmerkingen Historisch gebruik locatie ja Huidig gebruik locatie ja Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie) ja Verhardingen ja

84 Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. Diensten Wij kunnen u van dienst zijn met een uitgebreid scala aan onderzoeken op het gebied van bodem, waterbodem, water, archeologie, ecologie en milieu. Op vindt u uitgebreide informatie over de verschillende onderzoeken. Werkwijze Inzet en professionele betrokkenheid kenmerkt onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en draagt zorg voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kennis Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Alle beschikbare kennis wordt snel en effectief ingezet. De medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want het werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. Creativiteit Onze medewerkers zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Kwaliteit Er wordt continue gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NENENISO 9001: Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. Opdrachtgevers Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Projecten in opdracht van particulier tot de Rijksoverheid, van het bedrijfsleven tot nonprofit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten in de werkvelden bodem, waterbodem, ecologie, archeologie, water en milieu kunnen uitgebreide referentielijsten worden verschaft. Vestiging Limburg Vestiging Gelderland Vestiging Brabant Rijksweg Noord 39 Fabriekstraat 19c Rapenstraat KS Swalmen 7005 AP Doetinchem 5831 GJ Boxmeer Tel Tel Tel Swalmen@econsultancy.nl Doetinchem@econsultancy.nl Boxmeer@econsultancy.nl

85

86 VERKENNEND BODEMONDERZOEK MULLIGENWEG 79 TE OLDEBROEK GEMEENTE OLDEBROEK

87 Verkennend bodemonderzoek Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever De heer H. de Zwaan Mulligenweg AA Oldebroek Project OLD.OOS.NEN Rapportnummer Versienummer Status D1 Eindrapportage Datum 27 november 2013 Vestiging Opsteller Doetinchem Drs. ing. S. Schut Paraaf Kwaliteitscontrole Ing. J. Winkelhorst Paraaf Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadviesen onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteitssysteem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NENENISO 9001:2008. Betrouwbaarheid Dit bodemonderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid echter uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een bodemonderzoek, onmogelijk is garanties af te geven ten aanzien van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Daarnaast betreft het bodemonderzoek een momentopname. Econsultancy accepteert derhalve op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde bodemonderzoek neemt. In dit kader dient ook opgemerkt te worden dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie. Eerland CERTIFICATION

88 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING VOORONDERZOEK Geraadpleegde bronnen Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie Calamiteiten Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie Belendende percelen/terreindelen Terreininspectie Toekomstige situatie Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten Bodemopbouw Geohydrologie CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET) VELDWERK Uitgevoerde werkzaamheden Zintuiglijke waarnemingen Grond Grondwater LABORATORIUMONDERZOEK Uitvoering analyses Toetsingskader Resultaten grond en grondwatermonsters SAMENVATTING, CONCLUSIES EN ADVIES... 9 BIJLAGEN: 1. Topografische ligging van de locatie 2a. Locatieschets 2b. Foto's onderzoekslocatie 2c. Kadastrale gegevens 3. Boorprofielen 4a. Analysecertificaten 4b. Getoetste analyseresultaten 5. Toetsingskader Circulaire bodemsanering 6. Geraadpleegde bronnen 7. Uitgevoerde bodemonderzoeken OLD.OOS.NEN

89 1. INLEIDING Econsultancy heeft van de heer H. de Zwaan, via maatschap Oostzee stedenbouw, opdracht gekregen voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Het verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) heeft tot doel met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie een grond en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie, alsmede de bestemmingsplanwijziging. Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem Landbodem Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek". Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740:2009 "Bodem Landbodem Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond". Het veldwerk en de bemonstering zijn verricht onder certificaat op grond van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek", protocollen 2001 en De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 2013) en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, Econsultancy is onder meer gecertificeerd voor de protocollen 2001 en 2002 van de BRL SIKB In dat kader verklaart Econsultancy geen eigenaar van de onderzoekslocatie te zijn of te worden. 2. VOORONDERZOEK 2.1 Geraadpleegde bronnen De informatie over de onderzoekslocatie is grotendeels afkomstig uit het eerder uitgevoerde vooronderzoek (rapportnummer OLD.OOS.HIS, d.d. 11 oktober 2013). De gegevens zijn ondermeer gebaseerd op de bij de opdrachtgever aanwezige informatie, informatie afkomstig van de gemeente Oldebroek en informatie verkregen uit de op 11 november 2013 uitgevoerde terreininspectie. Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over: het historische, huidige en toekomstige gebruik; eventuele calamiteiten; eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken; de bodemopbouw en geohydrologie; verhardingen, kabels en leidingen. Bijlage 6 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen OLD.OOS.NEN Pagina 1 van 9

90 2.2 Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en direct hieraan grenzende terreindelen binnen een afstand van 25 meter. De onderzoekslocatie (± m²) ligt aan de Mulligenweg 79, in het buurtschap Mullegen, circa 2 kilometer ten zuidoosten van de kern van Oldebroek in de gemeente Oldebroek (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Oldebroek, sectie L, nummers 5616, 5745, 5746 en 5747 (zie bijlage 2c). Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 27 B, (schaal 1:25.000), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 6,0 m +NAP en zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = , Y = Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie Op historisch kaartmateriaal daterend uit de periode zijn reeds de contouren van het Op het perceel waar de onderzoekslocatie deel van uitmaakt is dan reeds enige bebouwing aanwezig. Vermoedelijk was de locatie destijds deels in agrarisch gebruik en deels bebost. Deze situatie is onveranderd gebleven tot begin 20 e eeuw. Op kaartmateriaal van 1916 zijn de eerste contouren van de huidige bebouwing (nr. 9) waarneembaar en is een bosje op het westelijke terreindeel ontgonnen. Ook lijkt de eerder aanwezige bebouwing ( ) te zijn gesloopt. Op kaartmateriaal daterend van de periode is te zien hoe een deel van de huidige bebouwing (schuren en recreatiewoning (nr. 7R1)) tot stand is gekomen. In de periode zijn een tweetal kippenschuren gebouwd die deels op de onderzoekslocatie waren gesitueerd. Eén van deze schuren is omstreeks 1990 gesloopt. De mestkelder van de nog aanwezige kippenschuur is opgevuld met teerhoudend asfaltgranulaat. Het dak van deze schuur is voorzien van asbestverdacht golfplaatmateriaal. In het verleden is op het perceel een ondergrondse huisbrandolietank (± liter) aanwezig geweest ten behoeve van de verwarming van één van de kippenschure tijdens "actie tankslag" verwijderd. Destijds zijn (vermoedelijk zintuiglijk) bij de tank geen verontreinigingen geconstateerd. Hier is echter geen documentatie van aanwezig. Ook zijn op de locatie twee bovengronds opgestelde propaantanks (± liter) in gebruik geweest, ten behoeve van de verwarming van de bijgebouwen. Eén van de propaantanks is nog aanwezig. In de huidige situatie is de locatie deels bebouwd met een leegstaande kippenschuur (caravanstalling), een tweetal recreatiewoningen, een schuur die in gebruik is als recreatieruimte en een schuurtje. De onderzoekslocatie is deels verhard met asfalt en/of beton en is voor het overige onverhard (tuin/gras). In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie. Er zijn geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. 2.4 Calamiteiten Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de gemeente Oldebroek blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan OLD.OOS.NEN Pagina 2 van 9

91 2.5 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie Voorgaand aan onderhavig onderzoek is in oktober 2013 op de onderzoekslocatie een vooronderzoek conform de NEN 5725 uitgevoerd (Econsultancy, OLD.OOS.HIS). Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat de voormalige opslaglocatie van huisbrandolie aangemerkt dient te worden als verdachte deellocatie. Daarnaast is geconcludeerd dat, vanwege de bouwhistorie en gebruik, de bovengrond van de overige terreindelen verdacht is voor het voorkomen van PAK metalen en minerale olie. 2.6 Belendende percelen/terreindelen De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Oldebroek in het buurtschap Mulligen. In bijlage 4 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de omliggende terreindelen en belendende percelen binnen 25 meter van de onderzoekslocatie opgenomen. Het bodemgebruik van de omliggende terreindelen is als volgt: aan de noordzijde bevindt zich een weiland en de Mulligenweg; aan de westzijde bevindt zich een weiland en de voormalige kippenschuur; aan de zuidzijde bevinden zich enkele schuren, een garage en een weiland; aan de oostzijde bevinden zich enkele schuren en een woonhuis. Ter plaatse van de oostelijk gelegen recreatiewoning is in januari 2005 door Grondvitaal een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (projectnummer ). De aanleiding hiervoor was de bouw van deze recreatiewoning. Destijds zijn er 6 boringen verricht, waarvan 1 boring is afgewerkt als peilbuis. In de bovengrond is een lichte verontreiniging met zink en PAK aangetroffen. Het grondwater bleek matig verontreinigd met zink. Over eventuele herbemonstering of nader onderzoek zijn geen aanvullende gegevens bekend. Wel is bij de gemeente bekend dat lokaal verhoogde zinkgehalten voorkomen in het grondwater. Uit de verzamelde informatie blijkt niet dat er vanuit de omliggende percelen grensoverschrijdende verontreinigingen zijn te verwachten. 2.7 Terreininspectie Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond en/of grondwaterverontreiniging. Afgezien van de potentiële bronen voor een grond en/of grondwaterverontreiniging, die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven, zijn er tijdens de terreininspectie geen aanvullende potentiële bronnen aangetroffen. Op het maaiveld zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. 2.8 Toekomstige situatie De initiatiefnemer is voornemens enkele gebouwen op de locatie te slopen en hier nieuwe woningen te bouwen. 2.9 Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten Er is geen informatie beschikbaar over mogelijk regionaal verhoogde achtergrondgehalten in de grond. Regionaal komen verhoogde concentraties van metalen in het grondwater voor OLD.OOS.NEN Pagina 3 van 9

92 2.10 Bodemopbouw De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland, kaartblad 27 Oost, 1982 (schaal 1:50.000), uit een duinvaaggrond, die volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot de Formatie van Boxtel Geohydrologie Het eerste, tweede en derde watervoerende pakket vormen samen 1 watervoerende laag die aan de onderzijde wordt begrensd door de formatie van Maassluis, en is gevormd door de fijne en middelgrove zanden van de Formaties van Boxtel, Harderwijk, Enschede en Urk. De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 3,0 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 3,0 m mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens gegevens van de digitale wateratlas van provincie Gelderland, in noordwestelijke richting. 3. CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET) Ten behoeve van het bodemonderzoek is, op basis van het vooronderzoek, een aantal deellocaties geïdentificeerd. In tabel I zijn de onderzoeksstrategieën, die van toepassing zijn op de betreffende deellocaties, weergegeven. Tabel I. Onderzoeksstrategie Deellocatie Oppervlakte/ inhoud tank Verwachte stoffen Onderzoeksstrategie A: voormalige ondergrondse HBOtank l grond: minerale olie grondwater: minerale olie, aromaten VEPOO B: overige terreindelen ± m 2 PAK en metalen VEDHE Onderzoeksstrategieën volgens NEN5740: VEPOO : Verdacht, plaatselijke bodembelasting, één of meer ondergrondse opslagtank(s) VEDHE : Verdacht, diffuse bodembelasting, heterogene verontreiniging Aangezien de strategie VEDHE zich enkel richt op de verdachte bodemlagen (bovengrond) is de ondergrond van deellocatie B onderzocht conform de strategie onverdacht (ONV). Op aangeven van het bevoegd gezag (gemeente Oldebroek) is één boring nabij de kippenschuur gepositioneerd in verband met het PAKhoudende asfaltgranulaat in de schuur. 4. VELDWERK 4.1 Uitgevoerde werkzaamheden Tijdens het opstellen van het boorplan is rekening gehouden met de doelstellingen en de richtlijnen, die geformuleerd zijn in de inleiding. Daarnaast is rekening gehouden met de onderzoeksprotocollen, zoals weergegeven in tabel I en de ligging van kabels en leidingen. Bijlage 2a bevat de locatieschets met daarop aangegeven de situering van de boorpunten en de peilbuis. In bijlage 3 zijn de boorprofielen opgenomen OLD.OOS.NEN Pagina 4 van 9

93 Aan de hand van de geldende onderzoeksstrategieën zijn de werkzaamheden uitgevoerd zoals die in tabel I zijn vermeld. Het veldwerk is op 11 oktober 2013 uitgevoerd onder kwaliteitsverantwoordelijkheid van de heer A. Bruil. Deze medewerker van Econsultancy in Doetinchem is geregistreerd als ervaren veldwerker voor het protocol 2001 van de SIKB BRL 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". Tabel II geeft een overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden. Tabel II. Uitgevoerde werkzaamheden Deellocatie Veldwerk Analyses Boringen/peilbuizen Verharding Grond Grondwater A: voormalige ondergrondse HBOtank 1 (2,5 m mv) 1 (peilbuis) onverhard minerale olie (1x) standaardpakket (1x) B: overige terreindelen 10 (1,0 m mv) 3 (2,0 m mv) (*D) (*A) (*B) (*C) (*D) asfalt (*B) / beton / onverhard standaardpakket (4x) In verband met de aanwezigheid van een vloeistofdichte vloer zijn de boringen langs de gevel van het pand geplaatst Door deze verharding is geboord Inclusief organische stof en lutum (1x) Het grondwateronderzoek van deellocatie B is gecombineerd met het grondwateronderzoek van deellocatie A De boringen zijn geplaatst met behulp van een edelmanboor. Van het opgeboorde materiaal is een boorbeschrijving conform de NEN 5104 gemaakt en zijn er grondmonsters genomen over trajecten van ten hoogste 0,5 m, waarbij bodemlagen met verontreinigingskenmerken of een afwijkende textuur separaat bemonsterd zijn. Voor de geplaatste peilbuis geldt dat het onderste gedeelte van de peilbuis (het peilfilter) is geperforeerd en de ruimte tussen de wand van het boorgat en het peilfilter is opgevuld met filtergrind. Boven het filtergrind is een laag zwelklei aangebracht, zodat er géén verontreinigingen van bovenaf in de peilbuis kunnen migreren. De filterstelling is bepaald op basis van de grondwaterstand, zoals deze tijdens de veldwerkzaamheden op 11 oktober 2013 is ingeschat. De peilbuis is direct na plaatsing afgepompt en na een wachttijd van minimaal een week is het grondwater bemonsterd. 4.2 Zintuiglijke waarnemingen Grond De bodem bestaat voornamelijk uit zwak tot matig siltig, zeer fijn tot matig fijn zand. De bovengrond is bovendien zwak tot matig humeus. In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld van de onderzoekslocatie, alsmede in de bodem, geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Hierbij wordt opgemerkt dat gelet op de doelstelling van het onderzoek de veldwerkzaamheden niet conform de NEN 5707 ("Bodem Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond") zijn uitgevoerd. De uitkomst van het onderzoek is met betrekking tot de parameter asbest derhalve indicatief. (*D) OLD.OOS.NEN Pagina 5 van 9

94 4.2.2 Grondwater De grondwaterbemonstering is op 18 oktober 2013 uitgevoerd door de heer A. Bruil. Deze medewerker van Econsultancy in Doetinchem is geregistreerd als ervaren veldwerker voor het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". De bemonstering is uitgevoerd conform de eisen uit het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 en de NEN 5744:2011. De bemonstering heeft plaatsgevonden met inachtneming het voorgeschreven afpompvolume en afpompdebiet. Na afronding van het voorpompen is de troebelheid gemeten. Bij de bemonstering is gebruik gemaakt van schone kunststofslangen en is voorkomen dat er gas of luchtbellen in de monsters zijn gekomen. Het watermonster ten behoeve van de analyse op metalen is in het veld gefiltreerd. In tabel II zijn enkele puilbuis en meetgegevens weergegeven. Tabel III. Overzicht gegevens peilbuis en veldmetingen grondwater Peilbuisnummer Situering peilbuis Filterstelling (m mv) Grondwaterstand 18 oktober 2013 (m mv) Troebelheid (NTU) A01 ter plaatse van voormalige ondergrondse HBOtank 1,92,9 1, LABORATORIUMONDERZOEK 5.1 Uitvoering analyses Alle grond en grondwatermonsters zijn aangeboden aan een laboratorium dat is erkend door de Raad voor Accreditatie en AS3000geaccrediteerd is voor milieuhygiënisch bodemonderzoek. In het laboratorium zijn in totaal 4 grond(meng)monsters samengesteld (3 grond(meng)monsters van de bovengrond en 1 grondmengmonster van de ondergrond). De 4 grond(meng)monsters en het grondwatermonster zijn geanalyseerd op één van de volgende pakketten: standaardpakket grond: droge stof, metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polychloorbifenylen (PCB), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en minerale olie; minerale olie grond: droge stof, minerale olie en organische stofgehalte; standaardpakket grondwater: metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), vluchtige aromaten (BTEX), styreen, naftaleen, gehalogeneerde koolwaterstoffen (VOX) en minerale olie. Tevens is van 3 grond(meng)monsters het organische stof en/of lutumgehalte bepaald. In afwijking op de NEN 5740 is afgezien van het bepalen van het organische stof en lutumgehalte van ieder grondmengmonster. Dit aangezien uit het veldwerk bleek, dat er geen noemenswaardige verschillen in de samenstelling van de bodem bestaan OLD.OOS.NEN Pagina 6 van 9

95 Tabel IV geeft een overzicht van de samenstelling van de grond(meng)monsters en de analysepakketten. Tabel IV. Overzicht van de samenstelling van de grond(meng)monsters en de analysepakketten Grond(meng) monster Traject (cm mv) Analysepakket Bijzonderheden MMA1 A01 (90140) + A02 (100150) standaardpakket + lutum en organische stof B093 B09 (1565) standaardpakket + lutum en organische stof ondergrond onderzijde HBOtank (zintuiglijk schoon) bodem onder asfaltverharding (zintuiglijk schoon) MMB1 B04 (050) + B05 (050) + B06 (050) + B07 (050) + B08 (020) MMB2 B10 (050) + B11 (050) + B12 (040) + B13 (050) MMB3 B01 (150200) + B02 (100150) + B03 (100150) + B05(50100) standaardpakket + lutum en organische stof standaardpakket + lutum en organische stof standaardpakket bovengrond zuidwestelijk terreindeel (zintuiglijk schoon) bovengrond noordoostelijk terreindeel (zintuiglijk schoon) ondergrond gehele terrein (zintuiglijk schoon) 5.2 Toetsingskader De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 2013) en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, Het toetsingskader voor de beoordeling van de gehalten en/of concentraties van verontreinigingen is gegeven in de toetsingstabel en bevat voor grond en grondwater elk drie te onderscheiden waarden met de verschillende niveaus: achtergrondwaarde: deze waarde ("AW") geeft de gehalten aan zoals die op dit moment voorkomen in de bodem van natuur en landbouwgronden, waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen; streefwaarde: deze waarde ("S") geeft het milieukwaliteitsniveau aan voor grondwater, waarbij als nadelig te waarderen effecten verwaarloosbaar worden geacht; tussenwaarde: deze waarde ("T") is de helft van de som van de achtergrondwaarde (of in het geval van grondwater de streefwaarde) en de interventiewaarde. De tussenwaarde is de concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek moet worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat; interventiewaarde: deze waarde ("I") geeft het niveau voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven ernstige vermindering of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen, die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij gehalten en/of concentraties boven de interventiewaarde is er sprake van een sterke verontreiniging. Bij overschrijding van de interventiewaarde wordt vaak een nader onderzoek uitgevoerd om de ernst van de verontreiniging en de spoedeisendheid van de sanering te bepalen. Wanneer het boven de tussenwaarde of interventiewaarde gelegen gehalte een natuurlijke oorsprong heeft, is uitvoering van vervolgonderzoek meestal niet noodzakelijk. In bijlage 5 is de toetsingstabel opgenomen uit de eerder genoemde circulaires. Deze bijlage bevat de achtergrondwaarden en de interventiewaarden, alsmede de berekeningswijze die moet worden gevolgd om deze waarden naar grondsoort te differentiëren OLD.OOS.NEN Pagina 7 van 9

96 De achtergrondwaarden en de interventiewaarden voor de grond zijn berekend met behulp van de door het laboratorium bepaalde waarden voor het organische stof en lutumgehalte. De gebruikte analysetechnieken zijn weergegeven op de certificaten in bijlage 4a. Om de mate van verontreiniging aan te geven wordt de volgende terminologie gebruikt: Grond: niet verontreinigd: gehalte < achtergrondwaarde en/of detectielimiet; licht verontreinigd: gehalte > achtergrondwaarde en < tussenwaarde; matig verontreinigd: gehalte > tussenwaarde < interventiewaarde; sterk verontreinigd: gehalte > interventiewaarde. Grondwater: niet verontreinigd: concentratie < streefwaarde en/of detectielimiet; licht verontreinigd: concentratie > streefwaarde en < tussenwaarde; matig verontreinigd: concentratie > tussenwaarde < interventiewaarde; sterk verontreinigd: concentratie > interventiewaarde. 5.3 Resultaten grond en grondwatermonsters Tabel V geeft een overzicht van de parameters in de grond die de geldende toetsingskaders overschrijden. Tabel V. Overschrijdingen toetsingskaders grond Grond(meng) monster Traject (cm mv) Gehalte > AW en lokale achtergrondgehalte Gehalte > T (matig verontreinigd) Gehalte > I (sterk verontreinigd) MMA1 A01 (90140) + A02 (100150) B093 B09 (1565) MMB1 B04 (050) + B05 (050) + B06 (050) + B07 (050) + B08 (020) MMB2 B10 (050) + B11 (050) + B12 (040) + B13 (050) MMB3 B01 (150200) + B02 (100150) + B03 (100150) + B05(50100) Tabel VI geeft een overzicht van de parameters in het grondwater die het geldende toetsingskader overschrijden. Tabel VI. Overschrijdingen toetsingskader grondwater Grondwatermonster Situering peilbuis Concentratie > S (licht verontreinigd) Concentratie > T (matig verontreinigd) Concentratie > I (sterk verontreinigd) A0111 ter plaatse van voormalige ondergrondse HBOtank naftaleen Bijlage 4a bevat de door het laboratorium aangeleverde analysecertificaten. Bijlage 4b bevat de getoetste analyseresultaten OLD.OOS.NEN Pagina 8 van 9

97 6. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN ADVIES Econsultancy heeft in opdracht van de heer H. de Zwaan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening, alsmede een bestemmingsplanwijziging. De bodem bestaat voornamelijk uit zwak tot matig siltig, zeer fijn tot matig fijn zand. De bovengrond is bovendien zwak tot matig humeus. Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. Op de onderzoekslocatie zijn de volgende deellocaties onderzocht: A: voormalige ondergrondse HBOtank In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. In de bodem zijn geen verontreinigingen met minerale olie aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met naftaleen. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "verdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, niet geheel bevestigd, echter gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek. B: overige terreindelen In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. In zowel de bovenals de ondergrond zijn analytisch geen verontreinigingen aangetoond. Het grondwater is in combinatie met deellocatie A onderzocht. Het grondwater is licht verontreinigd met naftaleen. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "verdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, verworpen. Conclusies en advies Gelet op de onderzoeksresultaten bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing. Econsultancy Doetinchem, 27 november OLD.OOS.NEN Pagina 9 van 9

98 TITEL: topografische ligging van de locatie PROJECT: OLD.OOS.NEN NUMMER: SCHAAL: 1: DATUM: KAARTBLAD: 27 B BIJLAGE: 1

99 Mulligenweg weiland caravanstalling (voormalige kippenschuur) tuin B02 B12 weiland teerhoudend asfaltgranulaat B13 B10 recreatie woning (nr. 7 R1) B11 weiland B01 prieel schuur voormalig ondergrondse HBOtank (1.500 l.) deellocatie A A01 A02 B08 B08 bovengrondse propaantank (3.000 l.) foto 2 foto 1 asbest golfplaat B07 hooiberg woonhuis (nr. 9) B06 weiland locatiegrens deellocatie B B03 recreatie woning R2 B05 schuur LEGENDA: boring tot 0,5 m mv schuur B04 tuin boring tot 2,0 m mv garage peilbuis gras klinkers asfalt beton schuur struiken bos weiland TITEL: locatieschets 0 m 25 m A2 bebouwing PROJECT: OLD.OOS.NEN NUMMER: SCHAAL: 1:500 DATUM: fotoname en richting GETEKEND: RNa BIJLAGE: 2a

100 Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie Foto 1. Foto OLD.OOS.NEN

101 Bijlage 2c Kadastrale gegevens

102 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: OLD.OOS.NEN m 5 m 25 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 10 oktober 2013 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel OLDEBROEK L 5616 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

103 Bijlage 3 Boorprofielen

104

105 Boorprofielen Pagina 1 van 3 Boring: A01 Boring: A gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindig, geen oliewater reactie, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen oliewater reactie, bruingrijs, Edelmanboor, GEROERD gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak grindig, geen oliewater reactie, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen oliewater reactie, bruingrijs, Edelmanboor, GEROERD Zand, zeer fijn, zwak siltig, geen oliewater reactie, witbeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, geen oliewater reactie, witbeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak grindig, geen oliewater reactie, witbeige, Zuigerboor Boring: B01 Boring: B gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor tegel Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruincreme, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijscreme, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, witbeige, Edelmanboor Boring: B03 Boring: B gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: OLD.OOS.NEN Opdrachtgever: H. de Zwaan Boormeester: A Bruil Locatie: Mulligenweg 79, Oldebroek Getekend volgens NEN 5104

106 Boorprofielen Pagina 2 van 3 Boring: B05 Boring: B gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjebeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, beigegrijs, Edelmanboor Boring: B07 Boring: B gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, witgrijs, Edelmanboor weiland Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor Boring: B09 Boring: B asfalt Matige teergeur, Machinale Boring Brokken puin, brokken baksteen, Machinale Boring Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak grindig, beigegrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, witgrijs, Edelmanboor braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor Boring: B11 Boring: B gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, beigegrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, witcreme, Edelmanboor gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, witgrijs, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: OLD.OOS.NEN Opdrachtgever: H. de Zwaan Boormeester: A Bruil Locatie: Mulligenweg 79, Oldebroek Getekend volgens NEN 5104

107 Boorprofielen Pagina 3 van 3 Boring: B gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, witgrijs, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: OLD.OOS.NEN Opdrachtgever: H. de Zwaan Boormeester: A Bruil Locatie: Mulligenweg 79, Oldebroek Getekend volgens NEN 5104

108 Bijlage 4a Analysecertificaten

109

110

111 VA

112

113

114

115

116

117 VA

118

119

120

121 Bijlage 4b Getoetste analyseresultaten

122 Bodemtype correctie Voorbehandeling Bodemkundige analyses Metalen Minerale olie Polychloorbifenylen, PCB Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Verklaring van de gebruikte tekens:

123 Bodemtype correctie Voorbehandeling Bodemkundige analyses Minerale olie Verklaring van de gebruikte tekens:

124 Bodemtype correctie Voorbehandeling Bodemkundige analyses Metalen Minerale olie Polychloorbifenylen, PCB Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Verklaring van de gebruikte tekens:

125 Bodemtype correctie Voorbehandeling Bodemkundige analyses Metalen Minerale olie Polychloorbifenylen, PCB Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Verklaring van de gebruikte tekens:

126 Bodemtype correctie Voorbehandeling Bodemkundige analyses Metalen Minerale olie Polychloorbifenylen, PCB Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Verklaring van de gebruikte tekens:

127 Toetsing: S en I 2013 excl Barium Certificaatnummer Monsteromschrijving A0111 Monstersoort Water, AS3000 Uw projectnummer Uw projectnaam OLD.OOS.NEN Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer A Bruil Parameter Eenheid A0111 +/ RG S T I Metalen Barium (Ba) µg/l < Cadmium (Cd) µg/l <0,20 0,200 0,400 3,20 6 Kobalt (Co) µg/l <2, Koper (Cu) µg/l <2, Kwik (Hg) µg/l <0,050 0,0500 0,0500 0,175 0,300 Molybdeen (Mo) µg/l 2, Nikkel (Ni) µg/l <3, Lood (Pb) µg/l <2, Zink (Zn) µg/l < Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/l <0,20 0,200 0,200 15,1 30 Tolueen µg/l <0,20 0, Ethylbenzeen µg/l <0,20 0, oxyleen µg/l <0,10 m,pxyleen µg/l <0,20 Xylenen (som) factor 0,7 µg/l 0,21 0,200 0,200 35,1 70 BTEX (som) µg/l <0,90 Naftaleen µg/l 0, ,0200 0, ,0 70 Styreen µg/l <0,20 0, Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/l <0,20 0,200 0, Trichloormethaan µg/l <0,20 0, Tetrachloormethaan µg/l <0,10 0,100 0,0100 5,00 10 Trichlooretheen µg/l <0,20 0, Tetrachlooretheen µg/l <0,10 0,100 0, ,1Dichloorethaan µg/l <0,20 0, ,2Dichloorethaan µg/l <0,20 0, ,1,1Trichloorethaan µg/l <0,10 0,100 0, ,1,2Trichloorethaan µg/l <0,10 0,100 0, cis 1,2Dichlooretheen µg/l <0,10 trans 1,2Dichlooretheen µg/l <0,10 CKW (som) µg/l <1,6 Tribroommethaan µg/l <0, Vinylchloride µg/l <0,10 0,200 0,0100 2,50 5 1,1Dichlooretheen µg/l <0,10 0,100 0,0100 5, ,2Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/l 0,14 0,100 0, ,0 20 1,1Dichloorpropaan µg/l <0,20 1,2Dichloorpropaan µg/l <0,20 1,3Dichloorpropaan µg/l <0,20 Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/l 0,42 0,600 0,800 40,4 80 Minerale olie Minerale olie (C10C12) µg/l 6,8 Minerale olie (C12C16) µg/l 9,4 Minerale olie (C16C21) µg/l <8,0 Minerale olie (C21C30) µg/l <15 Minerale olie (C30C35) µg/l <8,0 Minerale olie (C35C40) µg/l <8,0 Minerale olie totaal (C10C40) µg/l < Legenda < streefwaarde/aw2000 of RG + > Streefwaarde (S) ++ > Tussenwaarde (T) +++ > Interventiewaarde (I) Niet getoetst RG Rapportagegrens Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.

128 Bijlage 5 Toetsingskader analyseresultaten AW = achtergrondwaarde 2000 S = streefwaarde I = interventiewaarde t.b.v. sanering(sonderzoek) Stof/niveau voorkomen in: Grond/sediment (mg/kg droge stof) Grondwater anders vermeld) AW2000 I S I I. Metalen antimoon (Sb) arseen (As) barium (Ba) cadmium (Cd) chroom (Cr) chroom III chroom VI cobalt (Co) koper (Cu kwik (Hg) kwik (anorganisch) kwik (organisch) lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) tin (Sn) vanadium (V) zink (Zn) 4,0 20 0, , ,5 35 6, * , , , II. Anorganische verbindingen chloride cyanidenvrij cyanidencomplex thiocyanaat 3 5,5 6, (Cl/l) III. Aromatische verbindingen benzeen ethylbenzeen tolueen xylenen styreen (vinylbenzeen) fenol cresolen (som) dodecylbenzeen aromatische oplosmiddelen (som) 0,20 0,20 0,20 0,45 0,25 0,25 0,30 0,35 2,5 1, , ,2 6 0,2 0, IV. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) naftaleen antraceen fenantreen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen benzo(k)fluoranteen indeno(1,2,3cd)pyreen PAK (som 10) 1,5 40 0,01 0,0007 0,003 0,003 0,0001 0,003 0,0005 0,0003 0,0004 0, ,5 0,2 0,05 0,05 0,05 0,05 V. Gechloreerde koolwaterstoffen vinylchloride dichloormethaan 1,1dichloorethaan 1,2dichloorethaan 1,1dichlooretheen 1,2dichlooretheen (cis en trans) dichloorpropanen trichloormethaan (chloroform) 1,1,1trichloorethaan 1,1,2trichloorethaan trichlooretheen (Tri) tetrachloormethaan (Tetra) tetrachlooretheen (Per) monochloorbenzeen dichloorbenzenen trichloorbenzenen tetrachloorbenzenen pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen monochloorfenolen(som) dichloorfenolen (som) trichloorfenolen (som) tetrachloorfenolen (som) pentachloorfenol PCB's (som 7) chloornaftaleen (som) monochlooranilinen (som) dioxine (som ITEQ) pentachlooraniline 0,10 0,10 0,20 0,20 0,30 0,30 0,80 0,25 0,25 0,3 0,25 0,30 0,15 0,20 2,0 0,015 0,0090 0,0025 0,0085 0,045 0,20 0,0030 0,015 0,0030 0,020 0,070 0,20 0, ,15 0,1 3,9 15 6,4 0, , ,5 0,7 8, ,2 6,7 2, , ,01 0, ,01 0,01 0,8 6 0,01 0, ,01 0, ,01 0,01 0,003 0,0009 * De norm voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor barium tijdelijk buiten werking gesteld. 0,3 0,2 0,03 0,01 0,04 0, ,5 1 0, ,

129 Bijlage 5 Toetsingskader analyseresultaten Stof/niveau voorkomen in: Grond/sediment (mg/kg droge stof) Grondwater anders vermeld) AW2000 I S I VI. Bestrijdingsmiddelen chloordaan DDT (som) DDE (som) DDD (som) DDT/DDE/DDD (som) aldrin dieldrin endrin drins (som) endosulfan HCH HCH HCH (lindaan) HCHverbindingen (som) heptachloor heptachloorepoxide (som) hexachloorbutadieen organochloorhoudende bestrijdingsmiddelen(som landbodem) azinfosmethyl organotin verbindingen (som) tributyltin (TBT) MCPA atracine carburyl carbofuran 4chloormethylfenolen (som) nietchloorhoudende bestr.mid. (som) 0,0200 0,20 0,10 0,020 0,015 0, ,0010 0,0020 0,0030 0, ,0020 0,003 0,40 0,0075 0,15 0,065 0,55 0,035 0,15 0,017 0,60 0, ,7 2,3 34 0, ,6 1, ,5 4 0,71 0,45 0,017 0,02 ng/l 0,004 ng/l 0,009 ng/l 0,1 ng/l 0,04 ng/l 0,2 ng/l 33 ng/l 8 ng/l 9 ng/l 0,05 0,005 ng/l 0,005 ng/l 0,0516 ng/l 0,02 29 ng/l 2 ng/l 9 ng/l 0,2 0,01 0, ,3 3 0, VII. Overige verontreinigingen asbest cyclohexanon dimethyl ftalaat diethyl ftalaat diisobutylftalaat dibutyl ftalaat butyl benzylftalaat dihexyl ftalaat di(2ethylhexyl)ftalaat ftalaten (som) minerale olie pyridine tetrahydrofuran tetrahydrothiofeen tribroommethaan ethyleenglycol diethyleenglycol acrylonitril formaldehyde isopropanol (2propanol) methanol butanol (1butanol) butylacetaat ethylacetaat methyltertbutyl ether (MTBE) methylethylketon 2,0 0,045 0,045 0,045 0,070 0,070 0,070 0, ,15 0,45 1,5 0,20 5,0 8,0 2,0 2,5 0,75 3,0 2,0 2,0 2,0 0,20 2, ,8 75 0,5 0,5 50 0,5 0,5 0, Bodemtypecorrectie Anorganische verbindingen a +b* % lut.+ c* % org.st. Lb = Lst * a +b* 25+ c* 10 Lb is interventiewaarden geldend voor de te beoordelen bodem (mg/kg); Lst is interventiewaarde voor de standaardbodem (mg/kg);% lut. is gemeten percentage lutum in de te beoordelen bodem; % org. st. is gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem; A, B en C zijn constantenafhankelijk van de stof; Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij streefwaarden wordt in de bovenstaande formule de interventiewaarde vervangen door streefwaarde.

130 Bijlage 5 Toetsingskader analyseresultaten STOF a b c arseen barium beryllium cadmium chroom cobalt koper kwik lood nikkel tin vanadium zink , , ,4 5 0,9 0, ,28 0,6 0, ,6 1,2 3 0, , ,6 0, ,5 Organische verbindingen % org.st. Lb = Lst * 10 Lb is interventiewaarden geldend voor de te beoordelen bodem (mg/kg); Lst is interventiewaarde voor de standaardbodem (mg/kg); % org. st. is gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem; Voor bodems met gemeten organisch stofgehalten van meer dan 30% respectievelijk minder dan 2%, worden gehalten van respectievelijk 30% en 2% aangehouden. Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij streefwaarden wordt in de bovenstaande formule de interventiewaarde vervangen door streefwaarde. Nader onderzoek De tussenwaarde (T) is het toetsingscriterium ten behoeve van een nader onderzoek. Wordt de tussenwaarde overschreden, dan is een nader onderzoek, op korte termijn, noodzakelijk T =0,5* (S + I) T is de tussenwaarde; S is de streefwaarde en I is de interventiewaarde.

131 Bijlage 6 Geraadpleegde bronnen Informatiebron Geraadpleegd (ja/nee) Toelichting Informatie uit kaartmateriaal etc. Datum kaartmateriaal Opmerkingen Historische topografische kaart ja Luchtfoto ja 2005 Informatie uit themakaarten Datum bron/ kaartmateriaal Opmerkingen Bodemkaart Nederland ja 1982 Grondwaterkaart Nederland ja 1995 Bodemloket.nl ja Datum van raadplegen Informatie van eigenaar / terreingebruiker / opdrachtgever Datum uitgevoerd Contactpersoon Opmerkingen Historisch gebruik locatie ja Dhr. W. Hijmans Voorgaand onderzoek "OLD.OOS.HIS " Huidig gebruik locatie ja Dhr. W. Hijmans,, Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie) ja Dhr. W. Hijmans,, Toekomstig gebruik locatie ja Dhr. W. Hijmans,, Calamiteiten/resultaten voorgaande bodemonderzoeken ja Dhr. W. Hijmans,, Verhardingen/kabels en leidingen locatie ja Dhr. W. Hijmans,, Informatie van gemeente Datum uitgevoerd Contactpersoon Opmerkingen Archief Bouw en woningtoezicht ja Mevr. A. Groote Stroek Voorgaand onderzoek "OLD.OOS.HIS " Archief Wet milieubeheer en Hinderwet ja Mevr. A. Groote Stroek,, Archief ondergrondse tanks ja Mevr. A. Groote Stroek,, Archief bodemonderzoeken ja Mevr. A. Groote Stroek,, Gemeenteambtenaar milieuzaken ja Mevr. A. Groote Stroek,, Informatie uit terreininspectie Datum uitgevoerd Opmerkingen Historisch gebruik locatie ja Huidig gebruik locatie ja Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie) ja Verhardingen ja

132 Bijlage 7 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en)

133 Vooronderzoek (NEN 5725) Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever Maatschap OOSTZEE stedenbouw Postbus AA Arnhem Project OLD.OOS.HIS Rapportnummer Status Eindrapportage Datum 11 oktober 2013 Vestiging Opsteller Doetinchem Drs. ing. S. Schut Paraaf Kwaliteitscontrole Ing. J. Winkelhorst Paraaf Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadviesen onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteitssysteem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NENENISO 9001:2008. Betrouwbaarheid Opgemerkt wordt dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie.

134 1. INLEIDING Econsultancy heeft van Maatschap OOSTZEE stedenbouw opdracht gekregen voor het uitvoeren van een vooronderzoek (NEN 5725) aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen sloop en nieuwbouw van enkele woningen op de onderzoekslocatie. Het vooronderzoek (NEN 5725) heeft tot doel te komen tot een adequate invulling van het veld en laboratoriumonderzoek (bepaling van de te volgen onderzoeksstrategie), door middel van een archiefonderzoek, een interview met de eigenaar/gebruiker en een terreininspectie. Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem Landbodem Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek". 2. GERAADPLEEGDE BRONNEN De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Oldebroek aanwezige informatie (contactpersoon mevrouw A. Groote Stroek), informatie verkregen van de initiatiefnemer (de heer M. Welmers) en informatie verkregen uit de op 3 oktober 2013 uitgevoerde terreininspectie. Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over: het historische, huidige en toekomstige gebruik; eventuele calamiteiten; eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken; de bodemopbouw en geohydrologie; verhardingen, kabels en leidingen. Bijlage 4 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen. 3. AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en direct hieraan grenzende terreindelen binnen een afstand van 25 meter. De onderzoekslocatie (± m²) ligt aan de Mulligenweg 79, in het buurtschap Mullegen, circa 2 kilometer ten zuidoosten van de kern van Oldebroek in de gemeente Oldebroek (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Oldebroek, sectie L, nummers 5616, 5745, 5746 en 5747 (zie bijlage 2c). Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 27 B, (schaal 1:25.000), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 6,0 m +NAP en zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = , Y = OLD.OOS.HIS Pagina 1 van 4

135 10. TERREININSPECTIE Op 3 oktober 2013 is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond en/of grondwaterverontreiniging. Afgezien van de potentiële bronnen voor een grond en/of grondwaterverontreiniging, die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven, zijn er tijdens de terreininspectie geen aanvullende potentiële bronnen aangetroffen. 11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Econsultancy heeft in opdracht van Maatschap OOSTZEE stedenbouw een vooronderzoek (NEN 5725) uitgevoerd aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek in de gemeente Oldebroek. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen sloop van enkele bijgebouwen en nieuwbouw van enkele woningen op de onderzoekslocatie. Er zijn geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de onderzoekslocatie te verwachten. Uit het vooronderzoek blijkt dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op de locatie, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met het voormalige gebruik van het terrein, de bebouwingshistorie en de voormalige opslagactiviteiten van huisbrandolie in een ondergrondse tank. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de voormalige opslaglocatie van HBO onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met plaatselijk bodembelasting, één of meer ondergrondse opslagtanks" (VEPOO). De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie is minerale olie. Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is vast te stellen of de veronderstelde verontreinigingskern ook daadwerkelijk aanwezig is en in hoeverre de verontreinigende stoffen de achtergrondwaarde of het geldende achtergrondgehalte overschrijden. Daarnaast wordt op basis van het vooronderzoek geconcludeerd, dat de overige terreindelen van de onderzoekslocatie onderzocht dienen te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een heterogene verontreiniging op schaal van monsterneming" (VEDHE). Verwacht wordt, dat er verspreid over de locatie wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn PAK, metalen en minerale olie. Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is het bepalen van de aard van de heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming. Tevens wordt vastgesteld of de vermoede verontreinigende stof de achtergrondwaarde of het geldend achtergrondgehalte overschrijdt. Aangezien de strategie VEDHE zich enkel richt op de verdachte bodemlagen (bovengrond) wordt geadviseerd de ondergrond te onderzoeken conform de strategie ONV. Op aangeven van het bevoegd gezag (gemeente Oldebroek) zullen minstens twee boringen nabij de kippenschuur worden gezet in verband met het PAKhoudende asfaltgranulaat in de schuur. Econsultancy Doetinchem, 11 oktober OLD.OOS.HIS Pagina 4 van 4

136 Mulligenweg kippenschuur teerhoudend asfaltgranulaat in meskelder tuin recreatie woning (nr. 7R1) schuur prieel voormalige ondergrondse HBOtank (1.500 l.) recreatieruimte woonhuis bovengrondse propaantank (3.000 l.) recreatie woning (nr. 7R2) hooischuur tuin foto 1 foto 3 foto 2 woonhuis (nr.9) locatiegrens schuur foto 4 schuur schuur tuin garage LEGENDA: gras klinkers asfalt beton schuur 0 m 25 m bos TITEL: locatieschets A3 bebouwing PROJECT: OLD.OOS.HIS NUMMER: SCHAAL: 1:500 DATUM: fotoname en richting GETEKEND: RNa BIJLAGE: 2a

137 Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. w e r k w i j z e Inzet en professionele betrokkenheid kenmerken onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en is verantwoordelijk voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kenmerkend voor onze werkwijze is dat we altijd in dialoog met de opdrachtgever tot concrete en direct toepasbare oplossingen komen. In onze manier van werken willen wij graag vier kernkwaliteiten centraal stellen: kennis, creativiteit, proactief handelen en partnerschap. k e n n i s Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Kenmerkend voor Econsultancy vinden wij dat wij alle beschikbare kennis snel en effectief inzetten. Onze medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Ook persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want ons werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. c r e a t i v i t e i t Medewerkers van Econsultancy zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Dit vraagt om flexibiliteit en betrokkenheid. k w a l i t e i t Continue wordt door ons gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NENENISO 9001: Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. o p d r a c h t g e v e r s Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Dat kan in bijvoorbeeld het werkveld bodem gaan van een klein (verkennend bodemonderzoek voor een woonhuis) tot groot (het in kaart brengen van de bodemvervuiling van een geheel vliegveld) project. Projecten in opdracht van de rijksoverheid tot de particulier, van het bedrijfsleven tot nonprofit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt ook onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten kan, indien gewenst, een uitgebreide referentielijst worden verschaft. Vestiging Limburg Vestiging Gelderland Vestiging Brabant Rijksweg Noord 39 Fabrieksstraat 19c Rapenstraat KS Swalmen 7005 AP Doetinchem 5831 GJ Boxmeer Tel Tel Tel Swalmen@Econsultancy.nl Doetinchem@Econsultancy.nl Boxmeer@Econsultancy.nl

138

139 QUICKSCAN FLORA EN FAUNA MULLIGENWEG 79 TE OLDEBROEK LOO GEMEENTE OLDEBROEK

140 Quickscan flora en fauna Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever maatschap OOSTZEE stedenbouw Postbus AA Arnhem Project OLD.OOS.ECO1 Rapportnummer Status Eindrapportage Datum 2 oktober 2013 Vestiging Opsteller Doetinchem Ing. K. Wopereis Paraaf Kwaliteitscontrole Ing. L. HuninkVerwoerd Paraaf Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het NGB is een vereniging van ecologische advies en onderzoeksbureaus die werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte en die de belangen behartigt van groene adviesbureaus. Het Netwerk hanteert een gedragscode die opdrachtgevers en andere belanghebbenden een basis biedt om de leden aan te spreken op de kwaliteit van hun werk. Betrouwbaarheid Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving ten aanzien van natuurwetgeving. Het onderzoek betreft een momentopname en geeft een inschatting van de geschiktheid van de onderzoekslocatie voor beschermde soorten. Het incidenteel voorkomen van beschermde soorten is echter nooit met zekerheid te voorspellen. Econsultancy accepteert derhalve op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde onderzoek neemt. In het algemeen kan gesteld worden dat een quickscan geldig is voor een periode van 2 tot 3 jaar, tenzij in deze periode de ecologische omstandigheden wezenlijk zijn veranderd en/of de Flora en Faunawet dan wel inzichten hieromtrent zijn gewijzigd. Bij uitstel van de uitvoering van een project met meer dan 3 jaar verdient het de aanbeveling de resultaten van de quickscan opnieuw te toetsen.

141 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING GEBIEDSBESCHRIJVING Huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving Ligging ten opzichte van beschermde gebieden Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en voorgenomen ingrepen ONDERZOEKSMETHODIEK TOEPASSING VAN DE NATIONALE NATUURWETGEVING Inleiding Flora en faunawet Gebiedbescherming ONDERZOEKSRESULTATEN Vogels Vleermuizen Overige zoogdieren Reptielen, amfibieën en vissen Ongewervelden Vaatplanten Gebiedsbescherming SAMENVATTING EN CONCLUSIES OLD.OOS.ECO1

142 1 INLEIDING Econsultancy heeft van maatschap OOSTZEE stedenbouw opdracht gekregen voor het uitvoeren van een quickscan flora en fauna aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora en faunawet een beschermde status hebben en die mogelijk verstoring kunnen ondervinden door de voorgenomen ingreep. Tevens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op gebieden die volgens de Natuurbeschermingswet 1998 zijn beschermd, of deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het onderzoek is uitgevoerd middels het verrichten van een veldbezoek en een bureauonderzoek. Op deze wijze is inzicht verkregen in de aanwezigheid van geschikt habitat en de daarbij te verwachten beschermde soorten, gesitueerd op of nabij de onderzoekslocatie. De quickscan flora en fauna is een toets van de ecologische potenties van de onderzoekslocatie en betreft geen volwaardig soort(en) specifiek onderzoek. Er zijn in het onderhavige onderzoek geen inventarisaties uitgevoerd van soorten en soortgroepen. Een ecologische inventarisatie beslaat meerdere veldbezoeken gedurende de voor de soortgroep meest gunstige periode van het jaar. Econsultancy is lid van de branchevereniging "Netwerk Groene Bureaus" en werkt volgens de door het Netwerk opgestelde gedragscode en protocollen. In dat kader verklaart Econsultancy ten behoeve van de onderzoekslocatie niet eerder betrokken te zijn geweest voor ecologische advisering of ecologisch onderzoek. Voor zover bij de opdrachtgever en de gemeente Oldebroek (contactpersoon mevrouw A. Groote Stroek) bekend, is er niet eerder ecologisch onderzoek op de onderzoekslocatie uitgevoerd OLD.OOS.ECO1 Pagina 1 van 16

143 2 GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1 Huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving De onderzoekslocatie (± 1,5 hectare) ligt aan de Mulligenweg 79, circa 2 kilometer ten zuidoosten van de kern van Oldebroek, in de gemeente Oldebroek. In figuur 1 is de topografische ligging van de onderzoekslocatie weergegeven. Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 27 B (schaal 1:25.000), zijn de coördinaten van het midden van de onderzoekslocatie X = , Y = Figuur 1. Topografische ligging onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie betreft een voormalige pluimveehouderij en is bebouwd met diverse bebouwing. De bebouwing bestaat uit een boerderij, woning, recreatiewoning, een schuur met maatschappelijke bestemming, een hooiberg en verschillende schuren die in gebruik waren ten behoeve van de pluimveehouderij. Binnen het zuidwestelijke deel van de onderzoekslocatie is een moestuin aanwezig. Rond de moestuin bevinden zich hagen en bomen, waaronder een oude zomereik en fruitbomen. Langs de zuidelijke rand van de moestuin is een knotwilgensingel gesitueerd. Op de onderzoekslocatie bevinden zich verder coniferen en een bosschage met onder andere meidoorn, vlier, geldersche roos, fruitbomen en berk. Binnen de onderzoekslocatie is een poel aanwezig. De poel blijft gehandhaafd. Het overige terrein is in gebruik als (begraasd) weiland. In figuur 2 is een luchtfoto van de onderzoekslocatie en de directe omgeving weergegeven. Ten behoeve van de ingreep wordt een aantal schuren gesloopt. De te slopen schuren zijn in figuur 2 aangegeven. Het betreft een berging, drie (voormalige) pluimveeschuren, eierhok, schaftkeet, een wagenloods en enkele opslagruimtes. De te slopen bebouwing is grotendeels voorzien van golfplaten daken en opgebouwd uit hout, steen of damwandplaten OLD.OOS.ECO1 Pagina 2 van 16

144 De overige bebouwing (woningen, maatschappelijke schuur en hooiberg) blijven behouden. In onderhavig onderzoek is alleen de te slopen bebouwing, beplanting en overige terreindelen binnen de onderzoekslocatie onderzocht. Ten noorden en ten oosten grenst de onderzoekslocatie aan de Mulligenweg. Ten oosten van de onderzoekslocatie is een bebost gebied gelegen. Ten westen van de onderzoekslocatie is eveneens een bosstrook gelegen. De overige zijden van de onderzoekslocatie grenzen aan agrarische percelen (grasland). De figuren 3 t/m 8 die zijn genomen tijdens het veldbezoek. Figuur 2. Luchtfoto onderzoekslocatie en directe omgeving, in het rood is de te slopen bebouwing weergegeven. Figuur 3. Te slopen berging. Figuur 4. Te slopen bebouwing. Figuur 5. Knotwilgen langs moestuin OLD.OOS.ECO1 Pagina 3 van 16

145 Figuur 6. Coniferen onderzoekslocatie. Figuur 7. Te slopen bebouwing. Figuur 8. Te slopen bebouwing. 2.2 Ligging ten opzichte van beschermde gebieden Natura 2000 en Ecologische Hoofdstructuur Op een afstand van circa 250 meter ten oosten van de onderzoekslocatie bevindt zich een gebied dat zowel is aangewezen als Natura 2000 als EHS. Het betreft de Veluwe. In figuur 9 is de ligging van de onderzoekslocatie ten opzichte van de Veluwe weergegeven. Figuur 9. Ligging onderzoekslocatie ten opzichte van de EHS/Natura 2000 gebied de Veluwe. 2.3 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en voorgenomen ingrepen De initiatiefnemer is voornemens om binnen de onderzoekslocatie schuren te slopen en daarvoor drie woningen terug te bouwen. Het erf zal worden heringericht. Ten behoeve hiervan worden bomen gekapt en zal de moestuin worden verwijderd. De onderzoekslocatie wordt landschappelijk ingepast met streekeigen beplanting OLD.OOS.ECO1 Pagina 4 van 16

146 3 ONDERZOEKSMETHODIEK Het veldbezoek is afgelegd op 11 september Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, alsmede de directe omgeving onderzocht. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten op basis van het aanwezige habitat. Vanwege de aanwezigheid van donkere ruimten is er met behulp van onder andere een zaklantaarn gezocht naar de aanwezigheid van vaste rust en verblijfplaatsen van vleermuizen, overige zoogdieren en vogels. Verder is aan de hand van verspreidingsatlassen, andere standaardwerken nagegaan welke bijzondere planten en diersoorten er voor kunnen komen op de onderzoekslocatie en zijn gegevens van de provincie Gelderland geraadpleegd. Verspreidingsgegevens van soorten zijn veelal weergegeven op kilometerhokniveau (1 x 1 kilometer) of op uurhokniveau (5 x 5 kilometer). Aangezien met de schaal van kilometerhokken of uurhokken een groter gebied wordt beschouwd dan alleen de onderzoekslocatie, betekent dit niet dat de kritische soorten ook daadwerkelijk voorkomen binnen de begrenzing van de onderzoekslocatie. Verder zijn sommige verspreidingsgegevens niet erg actueel. Dit betekent dat de meest recente verspreidingsgegevens reeds verouderd kunnen zijn. De meeste te gebruiken gegevens vormen daarom geen uitsluitsel over het aantal soorten en type waarneming van een soort in het betreffende gebied, maar enkel een indicatie over het voorkomen OLD.OOS.ECO1 Pagina 5 van 16

147 4 TOEPASSING VAN DE NATIONALE NATUURWETGEVING 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft achtergrondinformatie over de natuurwetgeving waaraan de voorgenomen ingreep op de onderzoekslocatie wordt getoetst. Er wordt een globale toelichting gegeven ten aanzien van potentiële overtredingen van de Flora en faunawet bij de meest voorkomende soorten en soortgroepen. Dit hoofdstuk is niet toegespitst op de situatie op de onderzoekslocatie, maar geeft enkel een beschrijving van de vigerende wetgeving. 4.2 Flora en faunawet De Europese natuurwetgeving is in Nederland, op het gebied van de soortbescherming, uitgewerkt in de Flora en faunawet. Deze wet heeft tot doel alle in Nederland in het wild voorkomende planten en diersoorten te beschermen en in stand te houden. Om dit doel te bereiken, bevat de wet een aantal verbodsbepalingen (zie ta wil zeggen dat activiteiten met een (potentieel) schadelijk effect op beschermde soorten in principe verbo afgeweken worden door ontheffingen of vrijstellingen. Tabel I. Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Verbodsbepalingen Flora en faunawet Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings of vaste rust of verblijfsplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Voor de Flora en faunawet geldt dat vaste rust en verblijfplaatsen van bepaalde soorten zijn beschermd. De Flora en faunawet maakt onderscheid in drie beschermingscategorieën. Iedere categorie heeft zijn eigen ontheffingsmogelijkheden en toetsingscriteria. Hierbij vallen vogels onder een aparte categorie. Tabel II. Tabel 1 Soortbeschermingscategorieën Flora en faunawet algemeen beschermde soorten Voor de soorten in Tabel 1 van de Flora en faunawet geldt, bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik, een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora en faunawet. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing in het kader van artikel 75 aangevraagd te worden. Voorbeelden zijn: ree, haas konijn, egel, bruine kikker, gewone pad, wijngaardslak, brede wespenorchis, grote kaardenbol Tabel 2 overige beschermde soorten Voor de soorten in Tabel 2 van de Flora en faunawet dient bij overtreding van de verbodsbepalingen een ontheffing aangevraagd te worden. Echter indien er volgens een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode gewerkt wordt, geldt er bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik, een vrijstelling van de verbodsbepalingen en hoeft er geen ontheffing aangevraagd te worden. Voorbeelden zijn: eekhoorn, steenmarter, kleine modderkruiper, gele helmbloem, steenbreekvaren, tongvaren, maretak OLD.OOS.ECO1 Pagina 6 van 16

148 Tabel 3 strikt beschermde soorten Voor de soorten van Tabel 3 van de Flora en faunawet dient bij overtreding van de verbodsbepalingen bij alle activiteiten (waaronder ruimtelijke ontwikkeling en inrichting) een ontheffing aangevraagd te worden. In een zeer beperkt aantal gevallen kan er op basis van een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode een vrijstelling verleend worden voor de ontheffingsverplichting bij een zeer beperkt aantal activiteiten. De ontheffingaanvraag wordt getoetst aan een drietal criteria (uitgebreide toets). Bij de uitgebreide toets dient aan alle afzonderlijke criteria te worden voldaan. De criteria zijn als volgt: de activiteiten of werkzaamheden doen geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort, er is geen andere bevredigende oplossing (alternatief) voor de geplande activiteiten of werkzaamheden, die minder schade oplevert voor de betreffende soort en er moet sprake zijn van een bij de wet genoemd belang. Voorbeelden zijn: das, waterspitsmuis, alle vleermuissoorten, rugstreeppad, boomkikker, kamsalamander Vogels Voor vogels geldt dat er altijd een ontheffing aangevraagd dient te worden. Indien activiteiten plaatsvinden waarbij verbodsbepalingen worden overtreden ten aanzien van (broed)vogels dient er een uitgebreide toets, zoals beschreven bij Tabel 3 Flora en faunawet toegepast te worden. Indien er gewerkt wordt volgens een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode is het mogelijk dat er geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden bij bestendig gebruik en onderhoud, bestendig beheer en ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Bij broedvogels kan een overtreding in de meeste gevallen gemakkelijk voorkomen worden door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Bij een quickscan flora en fauna wordt in beeld gebracht of er (potentiële) vaste rust of verblijfplaatsen aanwezig zijn van de soorten uit de verschillende beschermingscategorieën. Vervolgens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep verstorend kan zijn en of nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Broedvogels en vleermuizen zijn soortgroepen uit de strengste beschermingscategorie. Voor de overige soortgroepen is de beschermingsstatus afhankelijk van de soort. Broedvogels Alle broedende inheemse vogels en hun nesten zijn wettelijk beschermd en vallen onder de strikt beschermde klasse (soorten tabel 3). De Flora en faunawet regelt onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen: het verstoren van broedende vogels en jongen, of het vernielen van nesten en eieren is verboden. Nesten van huismus, steenuil, sperwer, ransuil, kerkuil, boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, ooievaar, oehoe, roek, slechtvalk, wespendief en zwarte wouw zijn het gehele jaar beschermd. Het betreffen soorten uit de beschermingscategorieën 1 t/m 4 van de aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen (bron: Dienst Regelingen, 25 augustus 2009). De nestplaats, bomengroep of boomholte van een deel van deze soorten worden ook buiten het broedseizoen gebruikt. Een ander deel van deze soorten maken enkel gebruik van door andere vogelsoorten gemaakte nestgelegenheid, of maken ieder jaar gebruik van hetzelfde nest (of dezelfde nestlocatie). Daarnaast is er een aantal soorten waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn, ondanks dat de soort ieder jaar op dezelfde plek terugkeert om te broeden (beschermingscategorie 5). Van deze soorten wordt verondersteld dat ze over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Voorwaarde hierbij is dat er in de directe omgeving wel geschikt habitat aanwezig is. Voorbeelden hiervan zijn spechtensoorten, huiszwaluw, boerenzwaluw, ekster, bosuil, torenvalk en holenbroeders als boomkruiper, koolmees en bonte vliegenvanger. Nestlocaties van soorten uit de beschermingscategorie 5 zijn in uitzonderlijke gevallen ook buiten het broedseizoen beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen OLD.OOS.ECO1 Pagina 7 van 16

149 Vleermuizen Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten genieten zowel binnen de Flora en faunawet als binnen de Natuurbeschermingswet een strikte bescherming. Alle vleermuissoorten staan vermeld in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn. Dit betekent dat ze beschermd zijn tegen verstoring van vaste rust en verblijfplaatsen. Onder deze vaste rust en verblijfplaatsen wordt verstaan: "het gehele systeem waarvan een populatie gebruik maakt tijdens de jaarcyclus van de soort". Dit houdt in dat niet alleen alle verblijfplaatsen maar ook de verbindingen hiertussen (vliegroutes) en de foerageergebieden bescherming genieten. Vleermuizen zijn streng beschermd omdat ze erg kwetsbaar zijn. De afgelopen vijftig jaar zijn sommige soorten erg zeldzaam geworden of geheel verdwenen. Wanneer overwinterende dieren worden verstoord, is de kans groot dat ze sterven omdat ze dan teveel van hun vetreserve gebruiken. Maar al te vaak worden bomen gekapt en oude gebouwen gerenoveerd of gesloopt. Als zich hierin een vleermuiskolonie bevindt, heeft dat negatieve gevolgen voor de vleermuisstand op lokaal niveau. Omdat ze meestal maar één jong per jaar krijgen, kan herstel erg lang duren. Vleermuizen kunnen zelf geen verblijfplaatsen maken en zijn dus afhankelijk van bestaande verblijfplaatsen. Daarnaast hebben ingrepen in het landschap ook negatieve gevolgen doordat foerageergebieden en vliegroutes, waar vleermuizen jaren achtereen gebruik van maken, verdwijnen. De impact die een ingreep kan hebben verschilt sterk per situatie en per soort waardoor meestal gedetailleerde gegevens nodig zijn om een passend advies te geven. Algemene Zorgplicht De algemene zorgplicht houdt in dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen nadelige gevolgen voor de flora en fauna kunnen ontstaan, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten of maatregelen te nemen om de nadelige gevolgen te voorkomen. Zo kan er bijvoorbeeld rekening worden gehouden met amfibieën en kleine zoogdieren worden wanneer materialen en houtstapels, waaronder de dieren verblijven, worden verwijderd. Tabel III. Algemene Zorgplicht Algemene Zorgplicht (artikel 2) Een belangrijk uitgangspunt binnen de Flora en faunawet is dat op elke burger de plicht rust om voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren en hun directe leefomgeving. Dit houdt in dat iedereen zich dient in te spannen om de nadelige gevolgen voor een soort te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht is te allen tijde van toepassing, ook al vindt er geen overtreding van een verbodsbepaling plaats. De algemene zorgplicht is in de meeste gevallen voornamelijk van toepassing op beschermde soorten die staan vermeld in Tabel 1 van de Flora en faunawet. Dit betreffen algemeen voorkomende soorten, waarvoor bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt. Indien er aanleiding is maatregelen te nemen ten aanzien van de zorgplicht, zal dat voor de betreffende soortgroep worden aangegeven OLD.OOS.ECO1 Pagina 8 van 16

150 4.3 Gebiedbescherming De quickscan flora en fauna toetst voornamelijk aan de Flora en faunawet. Indien een plangebied in of nabij een gebied is gelegen dat tot de EHS behoort of onder de Natuurbeschermingswet valt, dient te worden bepaald of er een effect valt te verwachten. Bij een toetsing aan de Natuurbeschermingswet spelen vaak andere facetten mee, zoals de aanwezige doelsoorten en kernwaarden van het betreffende beschermde gebied. Natura 2000 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft tot doel bijzondere natuurgebieden in Nederland te beschermen en in stand te houden. De wet omvat onder andere de richtlijnen van de Europese Habitat en Vogelrichtlijn ten aanzien van gebiedsbescherming. Doordat de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn beide zijn opgenomen in de Natura 2000wetgeving, zijn richtlijnl atuurgebieden op het grondgebied van de Europese Unie. Handelingen die een negatieve invloed hebben op gebieden die binnen dit netwerk vallen, worden slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Een vergunning is vereist. Door middel van het Nederlandse vergunningsstelsel wordt een zorgvuldige afweging gewaarborgd. De vergunningen zullen beoordeeld en afgegeven worden door het Ministerie van Economische Zaken (via Dienst Regelingen) of door de Provincie. Ecologische hoofdstructuur (EHS) De Nederlandse Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van gebieden dat planten en diersoorten in staat stelt zich door en tussen verschillende natuurgebieden te verplaatsen. Het netwerk moet voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat gebieden hun ecologische waarde verliezen. De EHS is onderdeel van een Europees ecologisch netwerk en bestaat uit kerngebieden (in Nederland de Natura2000 gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en de Wetlands) of verweven gebieden (gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur) die onderling verbonden worden door ecologische verbindingszones. Ecologische verbindingszones zijn stroken en stukjes natuur die de verspreid liggende natuurgebieden met elkaar verbinden. Op deze manier kunnen dieren en planten zich van het ene naar het andere leefgebied verplaatsen. Met name de kleine populaties die met uitsterven worden bedreigd, blijven hierdoor levensvatbaar. Negatieve invloed op de werking van een verbinding of aantasting van een verbinding dient vermeden en gecompenseerd te worden zodat het netwerk niet verslechtert OLD.OOS.ECO1 Pagina 9 van 16

151 5 ONDERZOEKSRESULTATEN 5.1 Vogels Broedvogels (nest jaarrond beschermd, volgens beschermingscategorie 1 t/m 4) De te slopen bebouwing is geïnspecteerd op het voorkomen van nestresten van huismus. De ruimtes onder de golfplaten van de te slopen schuren zijn afgedicht met isolatiemateriaal, waardoor er nauwelijks nestgelegenheid is voor de soort binnen de te slopen schuren. Er zijn geen nestresten aangetroffen. Gelet op het ontbreken van waarnemingen van huismus en het ontbreken van nestresten is het niet te verwachten dat deze soort gebruik maakt van de onderzoekslocatie. Voor uilensoorten als steenuil en kerkuil geldt dat de te slopen schuren weinig verblijfsmogelijkheden biedt. De schuren zijn onder andere niet voorzien van ruimtes onder de nokken, waar steenuil vaak gebruik van maakt als nestplaats. Langs de zuidelijke rand van de moestuin is een knotwilgensingel gesitueerd. De knotwilgen zijn in de huidige situatie te gering van leeftijd om te dienen als potentiële nestlocatie voor de steenuil. Tijdens het veldbezoek is gezocht naar sporen, zoals braakballen, uitwerpselen of ruiveren van steen of kerkuil. Er zijn geen indicaties dat één van de soorten van de onderzoekslocatie gebruik maakt als vaste rust of verblijfplaats. Op en in de omgeving van de onderzoekslocatie is potentieel leefgebied van steenuil aanwezig. Het leefgebied van steenuil is jaarrond beschermd. Het erf zal worden heringericht waarbij de onderzoekslocatie landschappelijk wordt ingepast met streekeigen beplanting waardoor steenuil in de toekomst gebruik kan blijven maken van de onderzoekslocatie om te foerageren en er geen sprake is van aantasting van leefgebied. De bomen op de onderzoekslocatie zijn gecontroleerd op jaarrond beschermde nesten van broedvogels als buizerd en roek, deze zijn niet aangetroffen. Met name de coniferen vormen habitat voor soorten als sperwer en ransuil. Tijdens het velbezoek zijn geen braakballen, plukplekken, nesten of indicaties gevonden (onder de droge grond van de bomen blijven sporen lang zichtbaar) dat sperwer of ransuil gebruik maken van de onderzoekslocatie als vaste rust of verblijfplaats. Overtredingen ten aanzien van vogelsoorten waarvan het nest jaarrond is beschermd zijn niet aan de orde. Broedvogels (nest in bepaalde gevallen jaarrond beschermd, volgens beschermingscategorie 5) De broedvogels die onder de beschermingscategorie 5 vallen zijn voornamelijk holenbroeders. Maar ook soorten als ekster, huiszwaluw en spreeuw zijn onder bepaalde gevallen jaarrond beschermd en vallen onder deze beschermingscategorie. Of er sprake is van jaarronde bescherming is onder andere afhankelijk van het voorkomen van grote aantallen en de aanwezigheid van voldoende alternatieve nestgelegenheid in de omgeving. De bomen op de onderzoekslocatie zijn gecontroleerd op aanwezigheid van holtes, deze zijn niet aangetroffen. Er zijn in de schuren geen nesten van boerenzwaluw aangetroffen. Er zijn tijdens het veldbezoek geen indicaties aangetroffen dat broedvogels gebruik maken van de onderzoekslocatie die een jaarrond beschermde status zouden moeten hebben. Broedvogels (nest niet jaarrond beschermd, bescherming alleen gedurende broedseizoen) Door de aanwezigheid van bomen, struiken, heggen en coniferen zijn er op de onderzoekslocatie geschikte nestlocaties aanwezig voor algemene vogels als merel, heggenmus, winterkoning, roodborst en houtduif. Tevens kunnen algemene broedvogels, zoals witte kwikstaart en lijsterachtigen in de schuren broeden. Voor dergelijke algemene soorten geldt dat, indien het groen op de onderzoekslocatie buiten het broedseizoen wordt verwijderd en de sloop buiten het broedseizoen plaatsvindt, er geen overtredingen plaats zullen vinden met betrekking tot broedvogels. In de Flora en faunawet wordt geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen OLD.OOS.ECO1 Pagina 10 van 16

152 Globaal kan voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus worden aangehouden. Geldend is echter de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen. Slaapplaatsen Sommige vogelsoorten zoals houtduif, kauw en huismus, maar ook ransuilen, maken vooral buiten het broedseizoen gebruik van gemeenschappelijke slaapplaatsen. Meestal wordt hierbij beschutting gezocht in de vorm van dichte begroeiing, hoge bomen, of de veiligheid van open water. Er zijn geen indicaties/ sporen aangetroffen dat op de onderzoekslocatie een gemeenschappelijke slaapplaats aanwezig is. 5.2 Vleermuizen Volgens het cursusdictaat "Vleermuizen en Planologie" (Limpens., et al 2010) is de onderzoekslocatie gelegen in een deel van Nederland waar de volgende vleermuissoorten potentieel kunnen voorkomen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis, meervleermuis, franjestaart, Bechstein's vleermuis, baardvleermuis en watervleermuis. Verblijfplaatsen op de onderzoekslocatie De te slopen bebouwing is wegens het ontbreken van zolderruimtes, toegankelijke dubbele muren en ruimtes onder dakpannen ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Eveneens zijn er geen ruimtes achter betimmeringen waargenomen, waar vleermuizen gebruik van kunnen maken. De bomen zijn gecontroleerd op de aanwezigheid van holtes waar vleermuizen kunnen verblijven, deze zijn niet aangetroffen. Overtreding van de Flora en faunawet ten aanzien van het verstoren van een vaste rust en verblijfplaats van vleermuizen is niet aan de orde. Verblijfplaatsen buiten de onderzoekslocatie In de directe omgeving van de te slopen bebouwing bevindt zich op de onderzoekslocatie de te handhaven bebouwing (woonhuizen etc.). Eventuele verblijfplaatsen hierin ondervinden door de afstand tot de bouwlocatie en de aard van de ingreep, geen hinder van de ingreep op de onderzoekslocatie. Foeragerende vleermuizen De onderzoekslocatie zal, gelet op het aanwezige habitat, gebruikt kunnen worden door in de omgeving verblijvende vleermuizen als gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis om te foerageren. De plannen zullen geen aantasting van belangrijk foerageerhabitat vormen. Eveneens wordt de onderzoekslocatie landschappelijk ingepast waardoor vleermuizen in de toekomst gebruik kunnen blijven maken van de onderzoekslocatie als foerageergebied. Vliegroutes Vleermuizen maken veelal gebruik van lijnvormige (donkere) landschapselementen als houtsingels, beken en lanen om zich te verplaatsen tussen verblijfplaatsen en foerageergebieden. Door de plannen worden geen potentiële vliegroutes verstoord. 5.3 Overige zoogdieren Licht beschermde soorten De onderzoekslocatie vormt geschikt habitat voor een aantal soorten grondgebonden zoogdieren. Het gaat daarbij om algemene soorten als egel, mol en haas. Voor dergelijke algemeen voorkomende soorten geldt in het kader van de Flora en faunawet bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling, waardoor een ontheffing bij verstoring niet noodzakelijk is. Het is echter in het kader van de algemene zorgplicht wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen specifieke maatregelen nodig OLD.OOS.ECO1 Pagina 11 van 16

153 Streng beschermde soorten De onderzoekslocatie vormt geschikt habitat voor de steenmarter. Deze soort kan in de omgeving voorkomen. Steenmarters gebruiken hooizolders, loze ruimtes onder het dak, schuurtjes en dergelijke, als verblijfplaats. Een steenmarter heeft binnen zijn territorium verscheidene verblijfplaatsen. Voor deze soort geldt geen vrijstelling van de Flora en faunawet; de verblijfplaatsen zijn het gehele jaar beschermd. Tijdens het veldbezoek zijn in de te slopen bebouwing geen sporen, zoals uitwerpselen of prooiresten, aangetroffen die duiden op het gebruik van de onderzoekslocatie als vaste rust of verblijfplaats door deze soort. Bij intensief gebruik van een locatie door deze soort zijn dergelijke sporen vrij eenvoudig aan te treffen. Gelet op het ontbreken ervan kan worden gesteld dat de onderzoekslocatie niet in gebruik is door de steenmarter. Het voorkomen van overige grondgebonden zoogdieren waarvoor geen vrijstelling geldt, is tijdens het veldbezoek niet vastgesteld. Vanwege het ontbreken van geschikt habitat kan het voorkomen ervan redelijkerwijs worden uitgesloten. De das komt volgens de verspreidingsgegevens voor in de omgeving van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie is door het ontbreken van reliëf en/of schuilmogelijkheden ongeschikt als vaste rust en verblijfplaats door dassen. De das kan gebruik maken van de onbebouwde delen (grasland) op de onderzoekslocatie als foerageergebied. Deze onbebouwde delen blijven in de toekomstige situatie ongewijzigd waardoor er geen potentieel foerageergebied voor das verloren gaat. Eveneens geldt dat de onderzoekslocatie is gelegen in een agrarisch landschap met verkavelde graslandpercelen, waardoor er voldoende foerageerhabitat voor das in de omgeving aanwezig is. Verlies van foerageergebied van das als gevolg van de voorgenomen ingreep is daardoor niet aan de orde. De onderzoekslocatie vormt geschikt habitat voor de eekhoorn. Tijdens het veldbezoek zijn geen indicaties (vraatsporen, nesten) aangetroffen die erop duiden dat eekhoorn gebruik maakt van de bomen op de onderzoekslocatie. Het voorkomen van overige grondgebonden zoogdieren waarvoor geen vrijstelling geldt, is tijdens het veldbezoek niet vastgesteld. Vanwege het ontbreken van geschikt habitat kan het voorkomen ervan redelijkerwijs worden uitgesloten. 5.4 Reptielen, amfibieën en vissen Reptielen Op basis van het algemene verspreidingsbeeld van reptielen op de Veluwe mag worden aangenomen dat in de ruime omgeving van de onderzoekslocatie soorten als zandhagedis, levendbarende hagedis gladde slang, ringslang, adder en hazelworm kunnen voorkomen. De meeste reptielen stellen specifieke eisen aan het habitat die betrekking hebben op verschillende factoren. Op de onderzoekslocatie is geen geschikt habitat voor reptielen aanwezig. Hazelworm wordt voornamelijk waargenomen op bos en heideterreinen, maar maakt daarnaast gebruik van tal van verschillende habitattypes (RAVON, 2007). Doordat de onderzoekslocatie niet binnen het kerngebied van de soort valt en het habitat minder optimaal is, is het niet aannemelijk dat er een bestaande populatie aanwezig is. Het is daarentegen niet uit te sluiten dat incidenteel een individu op of nabij de onderzoekslocatie (bijv. moestuin) kan voorkomen. In het kader van de algemene zorgplicht worden geen specifieke maatregelen noodzakelijk geacht. Indien hazelworm wordt aangetroffen gedurende de werkzaamheden, dan moet het dier de gelegenheid krijgen om weg te komen. Amfibieën en vissen Op de onderzoekslocatie is een poel aanwezig die geschikt is als voortplantingsplaats voor amfibieën of mogelijk vissen, de poel blijft in de toekomstige situatie gehandhaafd. Ten behoeve van de ingreep worden verder geen dempwerkzaamheden uitgevoerd. De onderzoekslocatie vormt geschikt landhabitat voor amfibieën OLD.OOS.ECO1 Pagina 12 van 16

154 Tussen de beplanting kunnen algemene soorten als kleine watersalamander, bruine kikker en gewone pad schuilgelegenheid vinden. Voor de mogelijk te verwachten soorten geldt een algehele vrijstelling van de Flora en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. In het kader van de algemene zorgplicht zijn geen speciale maatregelen noodzakelijk. 5.5 Ongewervelden Libellen Voor libellen geldt dat water nodig is ter voortplanting. Gezien het ontbreken hiervan kan gesteld worden dat deze soortgroep niet in staat is zich in de huidige situatie te vestigen. De poel op de onderzoekslocatie kan onderkomen bieden aan algemene soorten als het lantaarntje en watersnuffel. Dagvlinders Beschermde dagvlinders stellen specifieke eisen aan het voortplantingshabitat met waard en nectarplanten. Het is uitgesloten dat er binnen de onderzoekslocatie geschikt habitat aanwezig is voor een (deel)populatie van een beschermde vlindersoort. Overige ongewervelden Overige beschermde ongewervelde soorten zijn niet op de onderzoekslocatie te verwachten. Er is geen geschikt habitat voor dergelijke beschermde soorten op de onderzoekslocatie aanwezig en er zijn geen waarnemingen bekend in de directe omgeving van de onderzoekslocatie. 5.6 Vaatplanten Aangezien de locatie geheel bestaat uit bebouwing, verharding, tuin, erf en begraasd weiland is het niet te verwachten dat er beschermde of zeldzame plantensoorten op de locatie te vinden zijn. De aanwezigheid van water, de zuurgraad van de bodem, de beschikbare hoeveelheid voedingsstoffen, de hoeveelheid zonlicht en de antropogene beïnvloeding bepalen in hoeverre een groeiplaats voor een bepaalde plant geschikt is. Vanwege de specifieke eisen die de meeste beschermde soorten stellen aan de groeiomstandigheden zijn beschermde vaatplanten op de onderzoekslocatie niet te verwachten. 5.7 Gebiedsbescherming Aangezien de onderzoekslocatie niet is gelegen in of grenst aan een onderdeel dat behoort tot de EHS, is aantasting niet aan de orde. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden, zoals het Natura 2000gebied de Veluwe is, gelet op afstand tot de onderzoekslocatie en de aard van de ingreep niet aan de orde OLD.OOS.ECO1 Pagina 13 van 16

155 6 SAMENVATTING EN CONCLUSIES Econsultancy heeft in opdracht van maatschap OOSTZEE stedenbouw een quickscan flora en fauna uitgevoerd aan de Mulligenweg 79 te Oldebroek Loo in de gemeente Oldebroek. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. De initiatiefnemer is voornemens om binnen de onderzoekslocatie schuren te slopen en daarvoor drie woningen terug te bouwen. Het erf zal worden heringericht. Ten behoeve hiervan worden bomen gekapt en zal de moestuin worden verwijderd. De onderzoekslocatie wordt landschappelijk ingepast met streekeigen beplanting. De aanwezigheid van geschikt habitat op de onderzoekslocatie voor de verschillende soorten en soortgroepen is weergegeven in tabel IV. In de tabel is samengevat of de voorgenomen ingreep mogelijk verstorend kan werken en wat de consequenties zijn voor eventuele vervolgstappen, zoals soortgericht nader onderzoek of vergunningtrajecten. In de tabel is verkort weergegeven welke maatregelen te treffen zijn om overtreding van de Flora en faunawet voor bepaalde soortgroepen te voorkomen. Tabel IV. Overzicht geschiktheid onderzoekslocatie voor soortgroepen en te nemen vervolgstappen Soortgroep Geschikt habitat Ingreep verstorend Nader onderzoek Ontheffingsaanvraag (*) Bijzonderheden / opmerkingen Broedvogels algemeen ja ja nee nee het verwijderen van nestgelegenheden buiten het broedseizoen uitvoeren jaarrond beschermd ja nee nee nee Vleermuizen verblijfplaatsen nee nee nee nee foerageergebied ja nee nee nee vliegroutes nee nee nee nee Grondgebonden zoogdieren ja mogelijk nee nee aandacht voor zorgplicht ten aanzien van algemene soorten Amfibieën ja mogelijk nee nee aandacht voor zorgplicht ten aanzien van algemene soorten Reptielen nee nee nee nee aandacht voor zorgplicht ten aanzien van hazelworm Vissen nee nee nee nee Libellen en dagvlinders nee nee nee nee Ongewervelden nee nee nee nee Vaatplanten nee nee nee nee Gebiedsbescherming Gebied aanwezig Ingreep verstorend Nader onderzoek Vergunningplicht Natura meter nee nee nee EHS 250 meter nee nee nee * Ontheffingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen of broedvogels worden alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn. Ruimtelijke ontwikkeling valt niet onder een dergelijk belang. Door het treffen van maatregelen zal de functionaliteit van een rust of verblijfplaats behouden moeten blijven. De maatregelen, vastgelegd in een activiteitenplan kunnen vooraf door Dienst Regelingen ter goedkeuring worden voorgelegd, middels een ontheffingsaanvraag. Deze aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als er een volledig onderzoek is uitgevoerd OLD.OOS.ECO1 Pagina 14 van 16

156 Vrijblijvende aanbevelingen Binnen de onderzoekslocatie is langs de zuidelijke rand van de moestuin een knotwilgensingel gesitueerd. De knotwilgen zijn in de huidige situatie te gering van leeftijd om te dienen als potentiële nestlocatie voor de steenuil. Vrijblijvend wordt geadviseerd de knotwilgensingel te behouden, zodat deze in de toekomst onderdeel uit kan gaan maken van het broedbiotoop voor steenuil. Naar mate knotwilgen ouder worden scheuren de bomen in en bieden nestgelegenheid voor steenuil en vormen een waardevol habitat voor diverse fauna (zie figuur 10). Eveneens kan met het plaatsen van een steenuilnestkast (bijvoorbeeld in de singel of oude eik) de onderzoekslocatie op korte termijn deel gaan uitmaken van het broedbiotoop van de steenuil Gelet op het steeds verder verdwijnen van broedgelegenheid voor deze soort zal deze relatief eenvoudige maatregel een positief effect op de soort in de omgeving kunnen hebben. Erfvogels zijn vogels die leven op het boerenland, op en rondom boerderijen en landelijk gelegen woningen, op erven en in hagen en houtwallen. Ze nemen in aantal af, mede omdat het boerenland en de erven de laatste decennia veel grootschaliger en 'netter' zijn geworden. Voor erfvogels, zoals witte kwikstaart, gekraagde en zwarte roodstaart, kunnen in de toekomstige situatie nestkasten worden opgehangen (figuur 11). Figuur 10. De knotwilg (bron zwinstreek). Figuur 11. Haflopen nestkast (Bron: vivara) De nieuwsbrief 'Erfvogels in beeld' informeert over nut, noodzaak en praktische manieren van natuurbescherming in het landelijk gebied. Deze nieuwsbrief is te downloaden op via de site van de vogelbescherming. Econsultancy Doetinchem, 2 oktober OLD.OOS.ECO1 Pagina 15 van 16

157 LITERATUUR Creemers, R.C.M. & van Delft, J.J.C.W. (RAVON) (redactie) De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. Dienst Regelingen, aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora en faunawet, augustus Heusden, W.R.M. van & Vreugdenhil, S.J., Handreiking Flora en faunawet. Dienst Landelijk Gebied. Limpens, H., Regelink, J. & Koelman, R. (2010). Vleermuizen en planologie. Zoogdiervereniging, Nijmegen. NDFF, export gegevens periode , alle soorten rond onderzoekslocatie tabellen 1, 2 en 3. INTERNET (EHS en beschermde gebieden in Gelderland) (natuurwetgeving) OLD.OOS.ECO1 Pagina 16 van 16

158 Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. Diensten Wij kunnen u van dienst zijn met een uitgebreid scala aan onderzoeken op het gebied van bodem, waterbodem, water, archeologie, ecologie en milieu. Op vindt u uitgebreide informatie over de verschillende onderzoeken. Werkwijze Inzet en professionele betrokkenheid kenmerkt onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en draagt zorg voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kennis Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Alle beschikbare kennis wordt snel en effectief ingezet. De medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want het werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. Creativiteit Onze medewerkers zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Kwaliteit Er wordt continue gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NENENISO 9001: Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. Opdrachtgevers Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Projecten in opdracht van particulier tot de Rijksoverheid, van het bedrijfsleven tot nonprofit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten in de werkvelden bodem, waterbodem, ecologie, archeologie, water en milieu kunnen uitgebreide referentielijsten worden verschaft. Vestiging Limburg Vestiging Gelderland Vestiging Brabant Rijksweg Noord 39 Fabriekstraat 19c Rapenstraat KS Swalmen 7005 AP Doetinchem 5831 GJ Boxmeer Tel Tel Tel Swalmen@econsultancy.nl Doetinchem@econsultancy.nl Boxmeer@econsultancy.nl

159

160

161

162

163 datum dossiercode Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) Algemeen Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Boordeling In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Aandachtspunten Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden

Erftransformatie Mulligenweg 7 en 9 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013

Erftransformatie Mulligenweg 7 en 9 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Erftransformatie Mulligenweg 7 en 9 Oldebroek Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Erftransformatie Mulligenweg 7 en 9, Oldebroek Gemeente Oldebroek COLOFON Initiatiefnemer:

Nadere informatie

Erftransformatie Ottenweg 45 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011

Erftransformatie Ottenweg 45 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011 Erftransformatie Ottenweg 45 Oldebroek Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011 Erftransformatie Ottenweg 45, Oldebroek Gemeente Oldebroek COLOFON In opdracht van gemeente Oldebroek,

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MULLIGENWEG 7-9 TE OLDEBROEK - LOO GEMEENTE OLDEBROEK Archeologisch bureauonderzoek Mulligenweg 7-9 te Oldebroek - Loo in de gemeente Oldebroek Opdrachtgever maatschap OOSTZEE

Nadere informatie

Erftransformatie Eekterweg 12b Oosterwolde Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015

Erftransformatie Eekterweg 12b Oosterwolde Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015 Erftransformatie Eekterweg 12b Oosterwolde Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015 Erftransformatie Advies Eekterweg 12b Oosterwolde Gemeente Oldebroek COLOFON Contactpersoon

Nadere informatie

Transformatie Oude Harderwijkerweg 9 Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012

Transformatie Oude Harderwijkerweg 9 Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012 Transformatie Oude Harderwijkerweg 9 Doornspijk Gemeente Elburg Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012 Transformatie Oude Harderwijkerweg 9 Doornspijk Gemeente Elburg COLOFON Contactpersoon gemeente

Nadere informatie

Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011

Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011 Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011 Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg COLOFON

Nadere informatie

Erfadvies Het Witte Veen 14 Klarenbeek Gemeente Apeldoorn. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Definitief 2012

Erfadvies Het Witte Veen 14 Klarenbeek Gemeente Apeldoorn. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Definitief 2012 Erfadvies Het Witte Veen 14 Klarenbeek Gemeente Apeldoorn Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Definitief 2012 Erfadvies Het Witte Veen 14, Klarenbeek Gemeente Apeldoorn COLOFON In opdracht van dhr.

Nadere informatie

Erftransformaties Gemeente Nunspeet. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Augustus 2011

Erftransformaties Gemeente Nunspeet. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Augustus 2011 Erftransformaties Gemeente Nunspeet Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Augustus 2011 Erftransformaties Gemeente Nunspeet COLOFON In opdracht van gemeente Nunspeet Contactpersoon Arjan Dickhof Advies

Nadere informatie

Erftransformatie Munnikhofsestraat 9 Gendt Gemeente Lingewaard. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2010

Erftransformatie Munnikhofsestraat 9 Gendt Gemeente Lingewaard. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2010 Erftransformatie Munnikhofsestraat 9 Gendt Gemeente Lingewaard Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2010 Erftransformatie Munnikhofsestraat 9 te Gendt Gemeente Lingewaard COLOFON In opdracht

Nadere informatie

Erfadvies Zuiderzeestraatweg Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013

Erfadvies Zuiderzeestraatweg Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Erfadvies Zuiderzeestraatweg 11-13 Doornspijk Gemeente Elburg Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Erfadvies Zuiderzeestraatweg 11-13 Doornspijk Gemeente Elburg COLOFON Contactpersoon gemeente

Nadere informatie

Erftransformatie Duivendansweg 10 Wezep Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015

Erftransformatie Duivendansweg 10 Wezep Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015 Erftransformatie Duivendansweg 10 Wezep Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015 Erftransformatie Duivendansweg 10 Wezep Gemeente Oldebroek COLOFON Contactpersoon gemeente Oldebroek:

Nadere informatie

Erftransformatie Ratumseweg 23 Ratum Gemeente Winterswijk. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Oktober 2010

Erftransformatie Ratumseweg 23 Ratum Gemeente Winterswijk. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Oktober 2010 Erftransformatie Ratumseweg 23 Ratum Gemeente Winterswijk Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Oktober 2010 Erftransformatie Ratumseweg 23 Ratum Gemeente Ratum COLOFON In opdracht van Gemeente Winterswijk

Nadere informatie

Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 224 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015

Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 224 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015 Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 224 Oldebroek Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2015 Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 224 Oldebroek Gemeente Oldebroek COLOFON Contactpersoon

Nadere informatie

Erfadvies Hogeveldseweg Echteld Gemeente Neder-Betuwe. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2016

Erfadvies Hogeveldseweg Echteld Gemeente Neder-Betuwe. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2016 Erfadvies Hogeveldseweg Echteld Gemeente Neder-Betuwe Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2016 Erfadvies Hogeveldseweg Echteld Gemeente Neder-Betuwe COLOFON In opdracht van: Laurent van Manen Behandelend

Nadere informatie

Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 289 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014

Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 289 Oldebroek Gemeente Oldebroek. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014 Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 289 Oldebroek Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014 Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 289 Oldebroek Gemeente Oldebroek COLOFON Contactpersoon

Nadere informatie

Erfadvies Krommedijk 2-4 Klarenbeek Gemeente Apeldoorn. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013

Erfadvies Krommedijk 2-4 Klarenbeek Gemeente Apeldoorn. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Erfadvies Krommedijk 2-4 Klarenbeek Gemeente Apeldoorn Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Erfadvies Krommedijk 2-4, Klarenbeek Gemeente Apeldoorn COLOFON In opdracht van dhr. Bunt Adviseur

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst

Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst 2012 Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst COLOFON In opdracht van: Gemeente Voorst, Stijn Braakman Initiatiefnemer: Dhr. Nikkels Adviseur:

Nadere informatie

Erfadvies De Hel 4g te Randwijk Gemeente Overbetuwe. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014

Erfadvies De Hel 4g te Randwijk Gemeente Overbetuwe. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014 Erfadvies De Hel 4g te Randwijk Gemeente Overbetuwe Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014 Erfadvies De Hel 4g te Randwijk Gemeente Overbetuwe COLOFON In opdracht van: Dhr. Verwoert Adviseur: Dhr.

Nadere informatie

Erftransformatie Friesickweg 2 Didam Gemeente Montferland. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012

Erftransformatie Friesickweg 2 Didam Gemeente Montferland. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012 Erftransformatie Friesickweg 2 Didam Gemeente Montferland Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012 Erftransformatie Friesickweg 2 Didam Gemeente Montferland COLOFON Initiatiefnemer: Dhr. G. Verbücheln

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Erftransformatie Jonas 19, Wenum Wiesel Gemeente Apeldoorn. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011

Erftransformatie Jonas 19, Wenum Wiesel Gemeente Apeldoorn. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011 Erftransformatie Jonas 19, Wenum Wiesel Gemeente Apeldoorn Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011 Erftransformatie Jonas 19, Wenum Wiesel Gemeente Apeldoorn COLOFON In opdracht van Nedvastgoed

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:

Nadere informatie

Erfadvies Pongeweg 4 Hall Gemeente Brummen

Erfadvies Pongeweg 4 Hall Gemeente Brummen Erfadvies Pongeweg 4 Hall Gemeente Brummen 2013 Erfadvies Pongeweg 4 Hall Gemeente Brummen COLOFON In opdracht van: dhr. Wilbrink Contactpersoon gemeente Brummen: dhr. Grob Dit advies wordt opgesteld in

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) Archeologische Quickscan Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) 1 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: 030-7620705 F: 030 7620706 E: informatie@transect.nl Auteur Drs. A.A. Kerkhoven

Nadere informatie

Erfadvies Middenlaan 52 Heveadorp Gemeente Renkum. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Definitief advies

Erfadvies Middenlaan 52 Heveadorp Gemeente Renkum. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Definitief advies Erfadvies Middenlaan 52 Heveadorp Gemeente Renkum Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2013 Definitief advies Erfadvies Middenlaan 52 Heveadorp Gemeente Renkum COLOFON In opdracht van de familie Wernsen

Nadere informatie

Landschappelijke inpassing Dijkwoning Kerkstraat Pannerden Gemeente Rijnwaarden. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Concept 2012

Landschappelijke inpassing Dijkwoning Kerkstraat Pannerden Gemeente Rijnwaarden. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Concept 2012 Landschappelijke inpassing Dijkwoning Kerkstraat Pannerden Gemeente Rijnwaarden Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Concept 2012 Landschappelijke inpassing Dijkwoning Kerkstraat Pannerden Gemeente

Nadere informatie

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT WONINGCORPORATIE 'GOED WONEN' 26 mei 2010 074704539:0.1 B02034.000139.0120 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Onderzoeksgebied 5 1.3 Doel

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Veenhuizen (Dalen) Veenhuizerweg 10 (Gemeente Coevorden) Een bureauonderzoek Veenhuizen op een kaart uit de periode 1830-1850

Nadere informatie

Erftransformatie Vinkwijkseweg 23, Zeddam Gemeente Montferland. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012

Erftransformatie Vinkwijkseweg 23, Zeddam Gemeente Montferland. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012 Erftransformatie Vinkwijkseweg 23, Zeddam Gemeente Montferland Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2012 Erftransformatie Vinkwijkseweg 23, Zeddam Gemeente Montferland COLOFON In opdracht van: Dhr.

Nadere informatie

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

Erfadvies Klaarwaterweg 12 / 12a Nijkerkerveen Gemeente Nijkerk. Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014

Erfadvies Klaarwaterweg 12 / 12a Nijkerkerveen Gemeente Nijkerk. Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014 Erfadvies Klaarwaterweg 12 / 12a Nijkerkerveen Gemeente Nijkerk Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2014 Erfadvies Klaarwaterweg 12 / 12a Nijkerkerveen Gemeente Nijkerk COLOFON Initiatiefnemer Familie Stronkhorst

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK Archeologische begeleiding van de sanering van zinkassen Heijerstraat 26 te Westerhoven in de gemeente

Nadere informatie

Erftransformaties Gemeente Nunspeet. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Augustus 2011

Erftransformaties Gemeente Nunspeet. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Augustus 2011 Erftransformaties Gemeente Nunspeet Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Augustus 2011 Erftransformaties Gemeente Nunspeet COLOFON In opdracht van gemeente Nunspeet Contactpersoon Arjan Dickhof Advies

Nadere informatie

Erfadvies Vundelaarsweg 5 Wilp Gemeente Voorst

Erfadvies Vundelaarsweg 5 Wilp Gemeente Voorst Erfadvies Vundelaarsweg 5 Wilp Gemeente Voorst 2014 Erfadvies Vundelaarsweg 5 Wilp Gemeente Voorst COLOFON In opdracht van: Hester van der Zwaan Contactpersoon gemeente Voorst: Paulien Dekker Definitief

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126 OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:

Nadere informatie

Erftransformatie Goorweg 7, Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011

Erftransformatie Goorweg 7, Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011 Erftransformatie Goorweg 7, Doornspijk Gemeente Elburg Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011 Erftransformatie Goorweg 7, Doornspijk Gemeente Elburg COLOFON Contactpersoon gemeente Elburg: Joyce

Nadere informatie

Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 255/ Oude Dijk 22

Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 255/ Oude Dijk 22 Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 255/ Oude Dijk 22 Gemeente Oldebroek Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2010 Erftransformatie Zuiderzeestraatweg 255/ Oude Dijk 22 Gemeente Oldebroek

Nadere informatie

LIGGING. topografische kaart. ligging in het veld

LIGGING. topografische kaart. ligging in het veld LIGGING Recreatiebedrijf Landgoed Moerslag 32 is gesitueerd ten zuiden van de kern Moerslag. Zie de markering in de topografische kaart hieronder en de luchtfoto rechts. topografische kaart ligging in

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: Groningen gemeente: Grootegast plaats: Doezum toponiem: Eesterweg 48 bevoegd gezag: gemeente

Nadere informatie

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt Adviesdocument 434 Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel Projectcode: 14714VENCB Opdrachtgever: Aveco de Bondt Initiatiefnemer: G. van Hemert Onroerend Goed BV Datum: 6 mei 2010

Nadere informatie

Erftransformatie Pakopseweg 1/1a, Didam Gemeente Montferland. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Definitief advies 28 Oktober 2010

Erftransformatie Pakopseweg 1/1a, Didam Gemeente Montferland. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Definitief advies 28 Oktober 2010 Erftransformatie Pakopseweg 1/1a, Didam Gemeente Montferland Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Definitief advies 28 Oktober 2010 Erftransformatie Pakopseweg 1/1a, Didam Gemeente Montferland In

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

16041 LANDSCHAP SCHOOTJESBAAN 2 RIEL 8 APRIL 2016

16041 LANDSCHAP SCHOOTJESBAAN 2 RIEL 8 APRIL 2016 16041 LANDSCHAP SCHOOTJESBAAN 2 RIEL 8 APRIL 2016 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1 LANDSCHAPPELIJKE INPASSING SCHOOTJESBAAN 2 TE RIEL

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Archeologie Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Het plangebied op een kaart uit 1870 (bron: www.watwaswaar.nl) In opdracht van : AGEL adviseurs Auteur : drs.

Nadere informatie

Erftransformatie Kleine Woldweg ongenummerd nabij 32, Oosterwolde Gemeente Oldebroek

Erftransformatie Kleine Woldweg ongenummerd nabij 32, Oosterwolde Gemeente Oldebroek Erftransformatie Kleine Woldweg ongenummerd nabij 32, Oosterwolde Gemeente Oldebroek Erftransformatie Kleine Woldweg ongenummerd nabij 32, Oosterwolde Gemeente Oldebroek COLOFON In opdracht van Gemeente

Nadere informatie

INRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL

INRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL INRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL INLEIDING Dit inrichtingsvoorstel - beeldkwaliteitsplan heeft betrekking op de locatie aan de Akkerweg 6 te Riel. Deze locatie is gelegen ten

Nadere informatie

Inpassingsplan Zelhemseweg 37, Hummelo. Opdrachtgevers: De heer A.G. Weijers en Mevrouw M.F. Weijers-Robben Zelhemseweg DP Hummelo

Inpassingsplan Zelhemseweg 37, Hummelo. Opdrachtgevers: De heer A.G. Weijers en Mevrouw M.F. Weijers-Robben Zelhemseweg DP Hummelo Inpassingsplan Zelhemseweg 37, Hummelo Opdrachtgevers: De heer A.G. Weijers en Mevrouw M.F. Weijers-Robben Zelhemseweg 37 6999 DP Hummelo Opdrachtnemer: Agrarische Natuurvereniging t Onderholt G.J. de

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Almelose kanaal Michael Klomp

Almelose kanaal Michael Klomp Archeologische Rapporten Zwolle Michael Klomp 17 Michael Klomp Colofon ISBN: 90-8533-016-5 Gemeente Zwolle Eenheid expertisecentrum, Afdeling Stad en Landschap, Monumentenzorg en Archeologie Tekst: Michael

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n Document: Archeologisch Advies Plangebied: Herenweg 28a, Hoogwoud, gemeente Opmeer Adviesnummer: 15048 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog)

Nadere informatie

ROOD VOOR ROOD GROENRIJK / LANDSCHAPSPLAN EN INRICHTINGSVOORSTEL

ROOD VOOR ROOD GROENRIJK / LANDSCHAPSPLAN EN INRICHTINGSVOORSTEL ROOD VOOR ROOD GROENRIJK / LANDSCHAPSPLAN EN INRICHTINGSVOORSTEL De ontwikkeling van het landschap Het perceel ligt ten oosten van Enschede aan de voet van de stuwwal waarop de stad is gevestigd. De voet

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen Quickscan Archeologie Bedrijfsunits te Deil Opdrachtgever: Van Es architecten Hazenberg AMZ-publicaties 2009-12 Auteur Datum Versie Status dr. W.K. Vos 24 juli 2009 1.1 Definitief Contactgegevens Hazenberg

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk Beeldkwaliteitsplan Goorstraat 35 en Goorstraat ongenummerd (tussen 21 en 23) Te Soerendonk Oktober 2010 1 Inhoudsopgave 1) Inleiding.3 2) Provinciaal en gemeentelijk beleid m.b.t. buitengebied 4 3) Uitwerking

Nadere informatie

: Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel

: Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel Onderwerp Projectnummer : 211x07059 Datum : 30 januari 2015 : Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel Van : Esther de Graaf & Ruud Tak BLAD 1 Bij het toestaan van een ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT Een waarneming tijdens een bodemsanering J.A. Nipius 2011 Gemeente Dordrecht Bureau Monumentenzorg & Archeologie Colofon ISSN n.v.t. ISBN n.v.t. Tekst J.A. Nipius Redactie

Nadere informatie

19 december Teckop 18-18a Kamerik (Gem. Woerden) Landschappelijke inpassing woning

19 december Teckop 18-18a Kamerik (Gem. Woerden) Landschappelijke inpassing woning L a g e G o u w e 2 1 4 2 8 0 1 L M G o u d a 0 1 8 2 T 5 2 3 0 0 3 F 5 8 4 1 3 1 v a n H e e s t u i n - e n l a n d s c h a p s a r c h i t e c t u u r Teckop 18-18a Kamerik (Gem. Woerden) Landschappelijke

Nadere informatie

Nieuwvestiging aan de Schipsweg, Hattem Gemeente Hattem. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden september 2010

Nieuwvestiging aan de Schipsweg, Hattem Gemeente Hattem. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden september 2010 Nieuwvestiging aan de Schipsweg, Hattem Gemeente Hattem Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden september 2010 Nieuwvestiging Schipsweg, Hattem Gemeente Hattem COLOFON Erfeigenaar G.J. van der Velde

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).

Nadere informatie

HISTORISCH BODEMONDERZOEK WISSELSTRAAT 6 TE VOLKEL

HISTORISCH BODEMONDERZOEK WISSELSTRAAT 6 TE VOLKEL HISTORISCH BODEMONDERZOEK WISSELSTRAAT 6 TE VOLKEL historisch bodemonderzoek Wisselstraat 6 te Volkel Opdrachtgever Dhr. W. Vloet Eeuwsels 39 5408 AJ Volkel Rapportnummer 3724.001 Versienummer Status D1

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Quickscan Archeologie Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Steller Versie Drs. A.A. Kerkhoven Definitief-2 Projectcode 12110029 Datum 04-02-2013 Opdrachtgever Uitvoerder

Nadere informatie

Erfadvies Empermolen, Empe Gemeente Brummen Definitief advies

Erfadvies Empermolen, Empe Gemeente Brummen Definitief advies Erfadvies Empermolen, Empe Gemeente Brummen 2014 Definitief advies Erfadvies Empermolen, Empe Gemeente Brummen COLOFON In opdracht van: Familie Lammers Adviseur: Sander Kondring Rombou Contactpersoon gemeente

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

AI13057 LANDSCHAPPELIJKE INPASSING AAN DE TIENELSWEG 31 TE ZUIDLAREN

AI13057 LANDSCHAPPELIJKE INPASSING AAN DE TIENELSWEG 31 TE ZUIDLAREN AI13057 LANDSCHAPPELIJKE INPASSING AAN DE TIENELSWEG 31 TE ZUIDLAREN B+O ARCHITECTUUR EN INTERIEUR B.V. OPDRACHTGEVER: DE HEER EN MEVROUW H. DE HAAN 28 OKTOBER 2013 INHOUDSOPGAVE Landschappelijke inpassing

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document Archeologische Quickscan Plangebied Bestemmingsplan Burgerfarm, Middenweg 56, Dirkshorn, gemeente Schagen Adviesnummer 17059 Opsteller drs. C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum 31-03-2017 Advies

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

GEMEENTE SOMEREN. Toelichting landschapsplan Hugterweg 10 Someren

GEMEENTE SOMEREN. Toelichting landschapsplan Hugterweg 10 Someren GEMEENTE SOMEREN Toelichting landschapsplan Hugterweg 10 Someren Toelichting landschapsplan Hugterweg 10 Someren Projectnr.119-009 / 5 oktober 2017 INHOUD 1. INLEIDING... 2 1.1. Aanleiding... 2 2. RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Bijlage 4. Quickscan archeologie

Bijlage 4. Quickscan archeologie Bijlage 4 Quickscan archeologie Quickscan Archeologie Reuselhof 1-29, Moergestel Gemeente Oisterwijk In opdracht van : AGEL Adviseurs Auteur : drs. M. Horn Redactie : dr. A.W.E. Wilbers Projectnummer :

Nadere informatie

Verkavelingsschets Lage Randweg 34, Uden

Verkavelingsschets Lage Randweg 34, Uden Verkavelingsschets Lage Randweg 34, Uden Aanleiding erfbeplantingsplan Aan de Lage Randweg 34 is momenteel een varkenshouderij gevestigd. De eigenaar is voornemens de bedrijfsactiviteiten te beëindigen.

Nadere informatie

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4

Nadere informatie

Inrichtingsplan driestweg 14 te Putten

Inrichtingsplan driestweg 14 te Putten Inrichtingsplan driestweg 14 te Putten opdrachtgever: Boerstaete Makelaardij B.V. 8 oktober 2014 amer / ruimtelijke ontwikkeling Driestweg plangebied ligging plangebied Driestweg 14 Inhoud Inleiding 4

Nadere informatie

Erftransformatie Grevensweg 15 Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011

Erftransformatie Grevensweg 15 Doornspijk Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011 Erftransformatie Grevensweg 15 Doornspijk Gemeente Elburg Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden 2011 Erftransformatie Grevensweg 15 Doornspijk Gemeente Elburg COLOFON Definitief advies 4 juli 2011

Nadere informatie

Van boerderij tot gemeentehuis tot woonzorgcentrum: Boskampsbrugweg 2 te Havelte.

Van boerderij tot gemeentehuis tot woonzorgcentrum: Boskampsbrugweg 2 te Havelte. Van boerderij tot gemeentehuis tot woonzorgcentrum: Boskampsbrugweg 2 te Havelte. De kernkwaliteiten archeologie en cultuurhistorie. Inleiding. Het pand Boskampsbrugweg 2 te Havelte is in de eerste helft

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Inrichtingsplan Krachtighuizerweg te Putten

Inrichtingsplan Krachtighuizerweg te Putten Inrichtingsplan Krachtighuizerweg te Putten opdrachtgever: diaconie Hervormde gemeente Putten 12 mei 2015 LievenseCSO Krachtighuizerweg plangebied Inhoud Inleiding 4 Landschapsontwikkelingsplan Ermelo

Nadere informatie

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets Locatie Kerkstraat 57, Riel projectleider: B. van Spréw Datum: 13 oktober 2006 Uitgevoerd in opdracht van SAB Eindhoven contactpersoon:

Nadere informatie

Beeldkwaliteitplan Hondenbergseweg, Wapenveld. Rapportnummer 1522

Beeldkwaliteitplan Hondenbergseweg, Wapenveld. Rapportnummer 1522 Beeldkwaliteitplan Hondenbergseweg, Wapenveld Rapportnummer 1522 Colofon Beeldkwaliteitplan Hondenbergseweg/Flessenbergerweg, Wapenveld Opdrachtnemer: Cultuurland Advies Postbus 20, 8180 AA Heerde Uitvoering

Nadere informatie

Groenschets. Ten behoeve van nieuwbouw woning. Groenmeester Gemeente Horst aan de Maas September 2013

Groenschets. Ten behoeve van nieuwbouw woning. Groenmeester Gemeente Horst aan de Maas September 2013 Groenschets Ten behoeve van nieuwbouw woning Familie Soberjé P/A Venrayseweg 115 5961 AE Horst Locatie woning Lindweg langs nummer 7 077-3981683 Groenmeester Gemeente Horst aan de Maas September 2013 1.

Nadere informatie

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming memo aan: van: Ons kenmerk: Gemeente Oldebroek SAB STOO/HOMV/150463 datum: 17 december 2015 betreft: Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming AANLEIDING EN METHODE Aan de Mulligenweg

Nadere informatie

Bijlage 11 Archeologisch onderzoek

Bijlage 11 Archeologisch onderzoek Bijlage 11 Archeologisch onderzoek Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 ontwerp, september 2015 1243 Rapport E. Goossens, TNO-terrrein te, Gemeente. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek. M.C. Dorst Afbeelding: De Schrijversstraat in 1960 (RAD archiefnr. 552_302207). 2014 Gemeente Dordrecht Stadsontwikkeling/Ruimtelijke

Nadere informatie

Notitie herontwikkeling Erf Siemes Wolsinkweg Keijenborg

Notitie herontwikkeling Erf Siemes Wolsinkweg Keijenborg Notitie herontwikkeling Erf Siemes Wolsinkweg Keijenborg 25-5-2009 Inleiding De afgelopen maanden heeft er overleg plaatsgehad tussen de dorpsbelangenvereniging Keijenborg en de familie Siemes om de mogelijkheden

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: 110301.001725) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ Nijkerk Het betreft het plangebied voor het toekomstige

Nadere informatie

1505 OMN, 7 december 2010 2

1505 OMN, 7 december 2010 2 Ervenconsulentadvies 1505 OMN: Beerzerweg 28, Beerze, Ommen Datum : 7 december 2010 Kader : wijziging van bedrijfsfunctie naar woonfunctie van bijgebouw Opgave De familie Hamming heeft het verzoek ingediend

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD DORDRECHT, SPUIBOULEVARD 273-287 Waarneming van een deel van de stadsmuur M.C. Dorst De stadsmuur met de Beulstoren op een tekening van Schouman uit 1747 (Erfgoedcentrum DIEP, inventarisnr. 551_30093).

Nadere informatie

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) De gemeente Berkelland vraagt voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Kieftendijk Haaksbergseweg

Nadere informatie

Algemene informatie vooronderzoek

Algemene informatie vooronderzoek HISTORISCH VOORONDERZOEK Projectnummer: 8697.96 Clusternummer: 96 Behandeld door: ing. H. Verheij Datum 12 april 2019 Bijlagen Ligging cluster Algemene informatie vooronderzoek LOCATIEGEGEVENS Situatie

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K A R C H E O L O G I E Geesbrug, Geeserraai 4a (Coevorden), bouw werktuigenberging Een Bureauonderzoek Het plangebied op een

Nadere informatie